Een open bestuurscultuur met transparante besluitvorming. Geen gekonkelfoes meer in achterkamertjes. Het zou het vertrouwen van burgers in de politiek moeten herstellen. Maar wat komt er in de Edese praktijk van terecht? In hoeverre is het haalbaar en wenselijk?
Na de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar kregen we een ongemakkelijk inkijkje in drie weken coalitievorming. Omdat het heel illustratief was voor de worsteling van de Edese gemeenteraad met transparante politiek, blikken we daar nog even op terug.
Op 21 maart 2022, in de eerste openbare bijeenkomst hierover met de nieuw geïnstalleerde raad wees Raşit Görgülü van de Democratische Partij Ede op de lage opkomst tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. “De meest gehoorde reden om niet te stemmen is het lage vertrouwen in de politiek,” aldus Görgülü. “Dit betekent dat de politiek iets verkeerd doet. Wij zijn dus verantwoordelijk om hier verandering in te brengen. Dat kan door transparantie in acht te nemen, dit zelfs tot standaard te verheffen. Burgerparticipatie moeten we niet doen om een vinkje te kunnen zetten, omdat het er nu eenmaal bij hoort, maar omdat we burgers écht serieus nemen. Laten we daarom het coalitieakkoord niet dichttimmeren, zodat raadsleden en burgers ruimte ervaren om met eigen initiatieven te komen.”
De coalitie die er echt moet komen
Een mooie aansporing, zou je denken. Toch waren de verkennende gesprekken om tot een nieuwe coalitie te komen niet echt het toonbeeld van transparantie. De SGP, als grootste partij de winnaar van de verkiezingen, had burgemeester Mark Boumans van Doetinchem aangezocht als informateur. Fractieleider Gerrit Flier grapte nog in zijn inleiding dat Ede Stad had beweerd dat er een coalitie zou komen van de vijf grootste partijen: SGP, ChristenUnie, GemeenteBelangen, CDA en D66. “Dat laat zien dat journalisten er ook maar gewoon een slag naar slaan,” aldus Flier. Vervolgens liet hij Boumans weten dat dit heel toevallig wel de coalitie was die de SGP het meest logisch leek. En voilà, na de verkennende gespreksrondes, toverde de informateur als advies uitgerekend deze coalitie uit zijn hoge hoed. Als enige optie, want andere combinaties waren volgens hem toch niet haalbaar.
Toen Boumans zijn bevindingen in de tweede openbare vergadering op 4 april presenteerde, riep dat meteen vragen op. Vragen die de vriendelijk ogende informateur liever niet beantwoordde. Er ontspon zich een ware soap in de raad. Wie het interesseert kan de popcorn erbij pakken en de betreffende bijeenkomst nakijken op Ede.raadsinformatie.nl. In de basis is het namelijk al heel transparant geregeld: alle stukken die in de gemeenteraad worden besproken, alle bijeenkomsten, wie wat heeft gezegd, én alle besluiten zijn voor burgers in te zien en na te kijken.
“Waarom zijn wij helemaal niet genoemd? Zijn wij verkeerd of zo?”
Fractieleider Ruben van Druiten van BurgerBelangen Ede trapte af. Hij had zich constructief opgesteld om in het kader van de inclusiviteit ook eens in het college deel te kunnen nemen en was bereid daarvoor compromissen te sluiten. “Waarom zijn wij helemaal niet genoemd?” vroeg hij aan informateur Boumans. “Er is maar één fractie die aangeeft dat BurgerBelangen salonfähig is en dat bent u zelf,” antwoordde Boumans kortaf. “Kun u dat duiden? Zijn wij verkeerd of zo?” vroeg Van Druiten verbaasd. Boumans had weinig zin om dat toe te lichten. “Ik kan daar veel woorden aan besteden, maar u wordt door de andere partijen niet gezien als een partij die deel kan nemen aan de coalitie.” “Mag ik ook weten waarom dan? Kan dat beargumenteerd worden?” hield Van Druiten aan.
Twee vervelende jongetjes in de klas
Dat schoot Boumans in het verkeerde keelgat. Als een schoolmeester die een vervelend jongetje terecht wijst beet hij Van Druiten toe: “Mijnheer Van Druiten, ik weet niet of u het gewoon bent om op deze wijze in de vergadering te interrumperen, maar ik vind dat vervelend. Zou u dat achterwege willen laten? Ik stel het niet op prijs dat u mij op deze manier bejegent.”
Het mooie van raadsvergaderingen waarbij de camera transparant meeloopt is dat je ook de gezichtsuitdrukkingen van raadsleden goed kunt zien. Zoals de stijgende verbazing op het gezicht van René Danen, fractievolger van de nieuwe partij Mens en Milieu Ede. Hij nam het op voor Van Druiten. “Geachte informateur, u agendeert geen debat en als er dan een debat in het wilde weg volgt, wat natuurlijk het gevolg is, dan stoort u zich daar aan.”
Daar zat schoolmeester Boumans niet op te wachten, op nog zo’n vervelende knaap. “Ik ben zo opgevoed dat als iemand een vraag stelt, dat ie dan even aangeeft dat ie een vraag wil stellen, dan krijgt ie de beurt en dan krijgt ie volgens mij netjes antwoord.” Het was niet de bedoeling nu een debat te gaan voeren, daar had hij zich namelijk niet op voorbereid, ook al faciliteert hij dit soort debatten met grote regelmaat in de raad van Doetinchem. “En u hoeft niet op te komen voor de heer Van Druiten, want die is prima in staat om dat voor zichzelf te doen.” Danen: “Ik kom op voor wie ik wil. Maar misschien had u hier dan een onafhankelijk voorzitter neer moeten zetten. De vorige keer hebben wij in deze setting wel met elkaar gedebatteerd.”
“Mag ik even het woord? Dit is een huis van de democratie en een huis van respect!”
Bij twee rebellerende leerlingen moet de rector er maar aan te pas komen. Wethouder Leon Meijer interrumpeerde Danen abrupt. “Mag ik even het woord? Dit is een huis van de democratie en een huis van respect! Als een informateur wordt uitgenodigd om hier zijn verslag te doen, dan vind ik het heel respectvol dat wij naar onze inwoners kunnen laten zien dat wij kunnen luisteren! Op het moment dat wij heel graag een debat willen hebben, dan gaat u naar de griffier en dan vraagt u dat aan. Dat is hier niet gebeurd. Zullen wij onze inwoners laten zien dat wij met respect met elkaar om kunnen gaan?”
Een bijzonder staaltje paternalisme (bevoogding) van zowel Boumans als Meijer. Volgens zijn LinkedIn-profiel diende Danen eerder als raadslid in Nijmegen en Amsterdam en werkte als debatleider bij ProDemos, huis voor de democratie en rechtsstaat. Hij weet echt wel hoe de democratie werkt. Raadsleden of -volgers die vragen stellen zijn niet in overtreding, maar doen juist waarvoor ze zijn gekozen of aangesteld. Boumans hield dat de oppositiepartijen in de raad zelf nog voor: “U moet zichzelf niet tekort doen. Het is mooier om raadslid te zijn dan wethouder. Ik acht uw fracties zeer wel in staat om adequaat oppositie te voeren.” Maar om het vertrouwen in de politiek terug te winnen is het wel handig dat woorden en daden op elkaar aansluiten. Betrokken burgers die de moeite hadden genomen om de livestream van de raad te volgen hebben zich vast even achter de oren gekrabd. Waar hebben ze nu naar zitten kijken?
Coalitieonderhandelingen met een livestream
Fractieleider Erik Wesselius van Mens en Milieu Ede gaf aan zowel het advies van Boumans als het gegeven dat er niet over kon worden gedebatteerd “bevreemdend” te vinden. Hij zou graag zien dat de coalitieonderhandelingen niet achter gesloten deuren plaatsvinden, maar transparant worden gevoerd. Dat wil zeggen: met een livestream, net als de raadsvergaderingen. “Wij willen dat het voor burgers te volgen is hoe compromissen tussen partijen over belangrijke onderwerpen tot stand zijn gekomen.” Hij verwees hiervoor naar Wageningen en Utrechtse Heuvelrug, gemeenten waar de coalitieonderhandelingen ook met een livestream te volgen zijn. “De techniek is er, dus waarom doen we het niet?”
Een motie hierover van D66 en de PvdA – gesteund door de ChristenUnie, GroenLinks, BurgerBelangen en DPE – haalde het vorig jaar niet. Wesselius polste of de partijen nu wél voor transparantie wilden gaan, maar kreeg onvoldoende steun voor zijn voorstel. Wethouder Peter de Pater reageerde dat hij de interesse in het Wageningse model wel begreep, “maar het is een enorm risico. Als maatschappij zijn we daar nog niet aan toe. In Ede werkt dat nou eenmaal niet.” De vraag of een samenleving ‘ergens aan toe is,’ is een interessante. De praktijk leert dat media en oppositiepartijen het liefst meer transparantie zien, zodat ze de macht beter kunnen controleren, en dat college- en regeringspartijen die informatie liever besloten houden, zodat ze beter regie kunnen voeren.
“Oppositiepartijen zien het liefst meer transparantie, collegepartijen houden informatie liever besloten.”
Nu is er op transparantie wel wat af te dingen. Transparantie leidt niet altijd tot meer vertrouwen in de politiek. Bestuurskundige Stephan Grimmelikhuijsen van de Universiteit Utrecht deed daar onderzoek naar. Hij pleit voor een middenweg tussen openheid en de achterkamertjes. “Je kunt keuzes maken, en die achteraf uitleggen terwijl je de relevante onderliggende stukken laat zien. Dan ben je ook transparant en verstoor je toch niet zo’n delicaat onderhandelingsproces als de zoektocht naar een nieuwe coalitie.” Hij benadrukt dat transparantie geen wondermiddel is en zeker niet automatisch leidt tot een ‘nieuwe bestuurscultuur’. “In onderhandelingen moeten de partijen wel vrijuit kunnen spreken. Het kan een beperkende factor zijn als je weet dat alles wat je bespreekt naderhand openbaar gemaakt wordt. Dan krijg je het chilling effect; je gaat je behoedzamer gedragen.”
Ook Stephan Neijenhuis, fractieleider van D66 en initiatiefnemer van de motie van vorig jaar, is zich hiervan bewust. “Zoiets vraagt een zorgvuldige voorbereiding en commitment van een meerderheid in de raad, anders ga je toch parallelle processen krijgen en ben je verder van huis.” Een rondje langs de partijen levert vergelijkbare genuanceerde reacties op. Cora Otter, fractieleider van de ChristenUnie, stemde vorig jaar wel voor de motie, maar vindt bij nader inzien toch dat een bepaalde mate van vertrouwelijkheid gewenst is omdat in een formatie niet alles openbaar kan.
Bij navraag blijkt ook Wesselius er genuanceerder in te staan dan hij deed voorkomen. “Voor ons is deze transparantie wel een principieel punt, maar met name op de inhoudelijke onderdelen van de coalitievorming, niet als het over personen gaat, die moet je vertrouwelijk kunnen houden. Er zal ook altijd een informele lijn blijven waarin gevoeligheden in beslotenheid besproken kunnen worden. Honderd procent transparantie is natuurlijk horror.” Later in het jaar wil hij een nieuwe motie opstellen, in overleg met andere partijen. De formulering van de motie van D66 vond hij prima, maar wellicht is nog meer nuance gewenst. “Ik zie openingen hiervoor bij andere partijen.”
Een wisselwerking tussen achterkamertjes en open debat
Informateur Boumans heeft zijn gespreksverslagen uit de achterkamertjes wel keurig openbaar gemaakt met daarin de kleurbekenningen van de partijen. Wat opvalt is dat het coalitieadvies van Boumans maar door twee partijen volmondig wordt omarmd: SGP en CDA. GemeenteBelangen wil wel meetekenen bij de drie kruisjes, maar onder de voorwaarde “vertier, ook op zondag (in welke vorm dan ook)”, terwijl de SGP juist “bindende afspraken” over de zondagsrust wil maken. Naast de geadviseerde vijf partijen staan met name BurgerBelangen en de PvdA te trappelen om mee te doen, en zijn ook GroenLinks en de VVD daartoe bereid. De ChristenUnie wil in een ‘minimale coalitie’ van vier partijen wel twee wethouders leveren. Voor een ‘christelijk blok’ is geen meerderheid. De meeste partijen willen het CDA eruit hebben, enkelen de SGP. Hoe Boumans tot zijn coalitievoorstel is gekomen is als je de gespreksverslagen leest een groot raadsel.
D66 liet op 8 april middels een persbericht weten niet in een coalitie te willen stappen met drie confessionele partijen. “Bij de informateur bleek alleen een gesprek mogelijk over de variant SGP-CU-CDA-GB-D66. Een variant die op vele fronten niet overeenkomt met onze inzet: een gebalanceerde coalitie die meer recht doet aan de verkiezingsuitslag en ruimte biedt aan een goede verstandhouding tussen coalitie én oppositie,” aldus Stephan Neijenhuis. Hij stelde voor het CDA te wisselen voor GroenLinks, maar vond principiëler dat er eerst een goed debat moest plaatsvinden.
Op 11 april traden de lijsttrekkers hiervoor aan. Na een eerste ronde waarin de partijen herhaalden wat ze de informateur al hadden gemeld, werd het zowaar nog spannend. Wethouder Hester Veltman van de VVD vond het onbegrijpelijk dat Ede op een 100% mannencollege lijkt af te koersen – “dat is terug in de tijd!” – en impliceerde dat het dan beter zou zijn de VVD erbij te betrekken. Fractieleider Ellen Out van GroenLinks was het daar roerend mee eens en presenteerde – na twee voortijdig afgetreden mannelijke wethouders – voortvarend zichzelf als kandidaat-wethouder.
“Alle partijen willen graag in het college omdat er in Ede geen ‘dualisme’ is. De raad heeft nauwelijks wat in te brengen.”
Ruben van Druiten (BB) merkte op dat alle partijen zo graag in het college willen omdat er in Ede geen ‘dualisme’ is, de raad heeft nauwelijks wat in te brengen. Daar had Raşit Görgülü (DPE) wel een innovatieve oplossing voor: een coalitie van vier partijen (SGP-CU-GB-D66), zodat er voldoende oppositie blijft, met zes wethouders – vier namens de coalitiepartijen en twee ‘projectwethouders’ die uit de raad of van buiten de politiek zouden kunnen komen. “Dat is goed voor de bestuurlijke vernieuwing, goed om meters te kunnen maken, én voor de tegenmacht,” betoogde Görgülü. “Meer wethouders voor de opgaven waar Ede voor staat vermindert ook de macht van ambtenaren, en biedt meteen kansen voor vrouwen en andere diversiteiten.”
Hierover ontspon zich een interessante discussie, die uiteindelijk toch eindigde met ouderwets politiek hokjesdenken en vliegen afvangen. Om uit de impasse te komen keken alle partijen voor leiding naar de SGP. Gerrit Flier zag zijn kans schoon en liet weten het voorstel van Boumans dan toch als eerste optie te willen onderzoeken. We weten inmiddels hoe het is afgelopen: er is een coalitie gevormd van de drie confessionele partijen SGP, ChristenUnie en CDA, samen met GemeenteBelangen en de PvdA.
De Edese worsteling met transparantie zal nog wel even voortduren. Misschien is het ook wel onvermijdelijk en zijn open debatten en achterkamertjes als eb en vloed, de vaste getijden van de politiek.