Het Duurzaamheidsverslag 2023 van het Warmtebedrijf Ede, gepresenteerd als een stap richting een klimaatneutraal Ede, roept veel vragen op. Hoewel het verslag vol staat met positieve bewoordingen en ambitieuze plannen, blijft de vraag hoe duurzaam de activiteiten van het Warmtebedrijf werkelijk zijn.
Na een analyse van de nieuwsbrief ‘Warm’, neemt de Edese Vos nu ook het duurzaamheidsverslag kritisch onder de loep en legt enkele opvallende punten bloot.
Een verplichte oefening?
Het duurzaamheidsverslag is geen vrijwillig initiatief van het Warmtebedrijf, maar een wettelijke verplichting, mede als voorwaarde opgenomen in de strategische samenwerkingsovereenkomst met de gemeente Ede. Dit roept de vraag op in hoeverre het verslag daadwerkelijk inzicht biedt in de duurzame ambities van het bedrijf, of dat het vooral een marketinginstrument is.
Veel groenpraat
Een van de eerste zaken die opvalt in het verslag is het gebruik van termen als ‘groene warmte’, ‘duurzame energieinstallaties’ en ‘groen slim warmtenet’ die de indruk moeten wekken dat het bedrijf op weg is naar een schone, groene toekomst. Maar hoe ‘groen’ is houtsnipperverbranding, die de kern vormt van het warmtenet, nu eigenlijk? Critici wijzen erop dat deze vorm van energieopwekking zowel ecologisch als economisch omstreden is. Bovendien wordt het warmtenet ondersteund door gas en diesel, wat ver verwijderd is van de beloofde duurzaamheid.
‘Lokale betrokkendheid’
Het Warmtebedrijf profileert zich graag als een lokaal en betrokken bedrijf, met als kernwaarden ‘warm, lokaal en betrokken’, die volgens het bedrijf ‘diep verankerd’ zijn in de organisatie. Maar deze waarden lijken eerder op papier te bestaan dan in de praktijk. De betrokkenheid van buitenlandse investeerders, waaronder oliesjeiks uit Abu Dhabi, doet twijfels rijzen over hoe ‘lokaal’ het bedrijf werkelijk is. Bovendien werpt het gebrek aan adequate compensatie voor klanten die door technische problemen letterlijk in de kou zijn gezet, een schaduw over de claim van ‘betrokkenheid’.
Werkgelegenheid en aansluitingen
In het verslag wordt melding gemaakt van de 24.800 woning-equivalenten (WEQ) die zijn aangesloten op het warmtenet, met een doelstelling van 30.000 WEQ. Of dit haalbaar is, blijft onzeker, zeker nu blijkt dat veel Edenaren nog niet overtuigd zijn om vrijwillig over te stappen, of beter gezegd: er niet over peinzen. Ook de claim dat het bedrijf bijdraagt aan 200 fte aan lokale werkgelegenheid roept vragen op: wonen deze werknemers daadwerkelijk in Ede, of wordt hier een te rooskleurig beeld geschetst?
Biomassa: van hoe ver komt het?
De herkomst van de biomassa, een cruciale component van het warmtenet, wordt uitvoerig besproken in het verslag. Hoewel het Warmtebedrijf stelt dat 85% van de biomassa binnen een straal van 100 kilometer wordt verzameld, geven interne bronnen aan dat een aanzienlijk deel van de houtsnippers uit Duitsland komt, op enkele honderden kilometers afstand. Dit roept vragen op over de werkelijke duurzaamheid van de gebruikte biomassa, zeker in het licht van transportkosten en de bijbehorende CO2-uitstoot.
Uitstoot: een rooskleurig beeld
Het Warmtebedrijf beweert dat de uitstoot van de biomassacentrales binnen de normen valt. Deze claim is echter moeilijk te verifiëren, aangezien de metingen slechts eenmaal per jaar plaatsvinden onder ideale omstandigheden, en uitgevoerd worden door een door het bedrijf ingehuurd bureau. Dit roept twijfels op over de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van deze metingen, zeker gezien de vele klachten van omwonenden over stank- en rookoverlast.
Transparantie: nog een lange weg te gaan
Hoewel het Warmtebedrijf zichzelf prijst voor een open communicatiestijl, blijkt dit in de praktijk erg tegen te vallen. De beloofde keukentafelgesprekken met inwoners hebben nog niet plaatsgevonden en de Edese Vos, een belangrijk platform voor lokale bewoners, wordt systematisch buitengesloten. Deze aanpak doet twijfels rijzen over de werkelijke bereidheid van het Warmtebedrijf om de dialoog aan te gaan met de lokale gemeenschap.
Bedrijfscultuur: is het veilig?
In het verslag wordt ook de nadruk gelegd op het veilige werkklimaat binnen het bedrijf. Echter, interne bronnen schilderen een ander beeld, waarbij meldingen van onveiligheid op de werkvloer worden genegeerd of ontkend. Dit staat haaks op de bewering dat het bedrijf misstanden serieus neemt en een eerlijk zakenklimaat voorstaat.
Toekomst ambitieus maar onzeker
Het Warmtebedrijf presenteert ambitieuze plannen voor de toekomst, met een verschuiving naar duurzamere bronnen zoals aardwarmte en rioolwarmte. Echter, deze plannen worden met een dikke disclaimer gepresenteerd: er kunnen geen rechten aan worden ontleend. De afhankelijkheid van biomassa blijft, terwijl de beloofde diversificatie van warmtebronnen nog nauwelijks vorm heeft gekregen. De implementatie van nieuwe technieken ligt bovendien achter op schema, ondanks aanzienlijke subsidies.
Conclusie: vragen blijven
Het Duurzaamheidsverslag 2023 van het Warmtebedrijf Ede roept meer vragen op dan het beantwoordt. Hoewel het bedrijf zich graag presenteert als een lokale, duurzame en betrokken speler, blijkt uit een kritische analyse dat veel van deze claims op zijn minst discutabel zijn. Het verslag lijkt eerder een poging om de publieke opinie te masseren dan een transparante verantwoording van de werkelijke duurzaamheid van het warmtenet. Voor bewoners van Ede blijft het dan ook de vraag in hoeverre ze echt kunnen vertrouwen op de beloftes van het Warmtebedrijf.
De certificeringskwestie
Het Warmtebedrijf erkent dat de opslaglocatie in Hall, waar eerder over is bericht, niet voldeed aan de NTA8080-standaard, een bovenwettelijk keurmerk. Ondanks eerdere ontkenningen, bevestigt het bedrijf nu dat deze biomassa zonder certificering naar Ede is vervoerd en daar is verbrand in de biomassacentrales. Het bedrijf bekritiseert ‘de media’ voor het beweren dat de volledige certificering was ingetrokken, hoewel dit door geen enkel medium is gesteld.
Ik heb grote twijfels bij het hele concept van biomassa. WBE stelt dat het om snoeihout en tuinafval uit de regio gaat. Allemaal vers, jong hout dus. Dit hout is laag in calorische waarde (dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld volwassen eikenhout of beukenhout). Je hebt dus méér van dit hout nodig om dezelfde energie te verkrijgen bij verbranding.
De hoeveelheid snoeihout en tuinafval uit de gemeente Ede kan op jaarbasis toch nooit voldoende zijn om te voldoen aan de warmtebehoefte van onze gemeente? In de winter is er weinig tot geen snoeihout of tuinafval. De totale jaarvoorraad hout bestaat dus uit laagcalorisch snoeihout uit de regio welke alleen in de lente en zomer gerooid zou worden…
Sterker, als de biocentrale zijn brandstof binnen 100 kilometer haalt, waar halen dan bijvoorbeeld de biocentrales in Veenendaaal en Arnhem hun brandstof?