Vorige week is brand uitgebroken in de biomassaopslag van BTE Landschapsbeheer in Hall bij Eerbeek. BTE is een dochteronderneming van Energie voor Elkaar, die de biomassa aanlevert voor de Edese centrales.
De melding is gedaan door de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. Een woordvoerder van de brandweer weet te vertellen dat 100 ton biomassa in de fik is gegaan en dat dit flinke rookoverlast in de omgeving veroorzaakte. De brandweer is 4,5 uur bezig geweest met blussen en het voorzichtig uiteenhalen van de enorme stapels shreds.
De broei is op zondag 28 januari al ontstaan. Op maandagochtend 29 januari sloegen de vlammen uit de stapel. Het gebeurt wel vaker dat biomassa oververhit raakt en de brandweer er aan te pas moet komen.
De Edese Vos is niet van de 112-berichten, maar heeft in het kader van een lopend onderzoek naar de herkomst van de Edese biomassa toch even poolshoogte genomen en met een medewerker op het terrein aan de Hallseweg gesproken. De zwartgeblakeerde bergen biomassa smeulden nog na. Ze zijn nu in ieder geval gegarandeerd nat, wat de nieuwe norm bij het Warmtebedrijf Ede lijkt te zijn.
Ook heeft de Edese Vos kunnen vaststellen dat de biomassa die daar vandaan komt overwegend shreds betreft, of zoals een toeleverancier van het warmtebedrijf het zelf noemde: “rotzooi.” Materiaal dat minder energie oplevert en meer vervuiling van de ketels veroorzaakt dan chips, houtblokjes van betere kwaliteit.
Hoe wordt biomassa opgeslagen?
Het incident is een goede aanleiding om eens uit te leggen hoe de opslag van biomassa in zijn werk gaat. Idealiter worden houtsnippers voor ze de ketels in gaan droog opgeslagen in een loods. Hoe droger, hoe beter voor de verbranding. Maar ja, een loods kost geld, dus ligt de biomassa meestal gewoon buiten op een grote hoop.
Het versnipperen vindt sowieso buiten plaats en die snippers bevatten nog veel vocht. Dat vocht moet eruit. Het drogen van houtsnippers is fundamenteel voor het behoud van hun kwaliteit en de efficiëntie in biomassa-installaties.
Er bestaan twee methoden voor droging: natuurlijke droging en geforceerde droging. Natuurlijke droging, waarbij omgevingsfactoren zoals wind het werk doen, duurt typisch 5 tot 8 maanden. Geforceerde droging, waarbij een constante luchtstroom wordt ingezet, kan in een kortere tijdspanne het vochtgehalte tot 30% reduceren.
Hoe ontstaat ‘broei’ in biomassa?
Op het terrein van BTE in Hall ligt de biomassa in grote bergen buiten. Daar wordt het spul met grijpers in vrachtwagens geladen die naar de Edese centrales rijden. Deze biomassa is nog erg vochtig en zou op natuurlijke wijze kunnen drogen, maar dan moet je dat proces wel goed controleren. Als het zonnetje schijnt, kan er broei ontstaan.
De houtsnippers genereren door biologische en chemische reacties warmte. Dit fenomeen kan leiden tot zelfverwarming van het materiaal en zelfs tot oververhitting en brand. Factoren zoals de aanwezigheid van micro-organismen, vocht, zuurstof en de specifieke eigenschappen van het materiaal spelen hierbij een cruciale rol.
De warmteproductie door broei kan resulteren in een maandelijks massaverlies van 0,5 tot 4%. De temperatuur in het midden van de houtsnipperhoop stijgt, wat convectie teweegbrengt. Echter, strikte controle over dit proces is van groot belang om het risico op brand te minimaliseren. Er moeten veiligheidsmaatregelen zijn. BTE had de broei op het terrein in Hall niet goed in smiezen, waardoor brand kon uitbreken.
Hoe brand in biomassa voorkomen?
Bij de opslag van houtsnippers zijn een verhard oppervlak en goede ventilatie cruciale factoren. De vorm van de opslaghoop, zoals een kegel- of dakvorm, is bevorderlijk voor het afvoeren van vocht en warmte. Een uniforme grootte van de snippers en het vermijden van vermenging met vers materiaal zijn ook essentieel. De belangrijkste preventieve maatregelen zijn:
- Hoogtebeperking: Opslaghopen mogen niet hoger zijn dan 9 meter om oververhitting te voorkomen.
- Hellingshoek: Een optimale hellingshoek van 45 graden bevordert de luchtstroming.
- Selectie van materiaal: Het gebruik van grote chips en het vermijden van heterogene materialen zoals bladeren verbetert de droogefficiëntie.
- Gebruik van semi-permeabele zeilen: Deze zeilen laten verdamping toe en houden tegelijkertijd regenwater tegen, ideaal voor buitendroging.
- Specifieke blusmethoden: Voor grootschalige opslagen zijn methoden zoals het gebruik van koolzuur of stikstof aan te bevelen.
Het is onduidelijk in welke mate deze preventieve maatregelen zijn toegepast. Maar het feit dat de brandweer moest uitrukken zegt natuurlijk wel iets. Op de filmpjes die ter plaatse zijn gemaakt is de broei te zien.
Op woensdag 31 januari is door een informant ter plaatse opnieuw melding gemaakt van brand in de stapels biomassa op het terrein in Hall. Deze keer hebben medewerkers van het bedrijf zelf kunnen ingrijpen en hoefde de brandweer niet te worden ingezet.
‘Biomassa komt ook uit Duitsland’
Van een andere stapel biomassa op het terrein weet een informant te melden dat deze uit Duitsland is aangevoerd, dus buiten de radius van 150 kilometer die door Energie voor Elkaar lange tijd als ‘lokaal’ werd aangemerkt.
Eerst was deze radius nog 50 kilometer, waarmee de indruk werd gewekt dat een deel van het snoeihout wellicht uit de Edese bossen afkomstig is. Maar al snel werd dat opgerekt naar 150 kilometer, en nu meldt het bedrijf op de eigen website dat 500 kilometer volgens Europese normen kennelijk nog ‘lokaal’ is. Opvallend genoeg is deze ‘Europese norm’ alleen op de website van Energie voor Elkaar te vinden.
Gerrit van der Wal, eigenaar van Van der Wal Transport uit Heerenveen, wiens chauffeur in Hall een partij houtsnippers afleverde, ontkent biomassa uit Duitsland te importeren. Een informant van de Edese Vos laat weten dat een andere transporteur deze uit Duitsland heeft gehaald.
De herkomst van de biomassa die het Warmtebedrijf Ede gebruikt is onduidelijk. Het bedrijf wil er zelf geen opheldering over verschaffen en de gemeente Ede dwingt dit ook niet af. De Provincie Gelderland weet het ook niet. “Wij hebben hierover geen specifieke informatie.” De gemeente Ede controleert alleen de certificering, niet de herkomst. Ook is niet bekend met welke leveranciers het Warmtebedrijf werkt.
Heb je tips over de herkomst van de biomassa die in Ede wordt gebruikt, de betrokken leveranciers en de kwaliteit van de biomassa? Neem contact op met de Edese Vos. Dat kan onder bronbescherming.
NASCHRIFT: Omwonenden ontvingen van directeur Valentijn Kleijnen van Biomass BV een excuusbrief met een plak chocolade als goedmakertje. In de brief wordt de situatie uitgelegd en beterschap beloofd. De omwonenden klaagden over ademhalingsproblemen en prikkende ogen en hebben melding gedaan bij de Omgevingsdienst Veluwe en de GGD. De Omgevingsdienst laat weten dat er voor een dergelijke biomassaopslag geen milieuvergunning nodig is.
Twee bronnen melden onafhankelijk van elkaar dat het bedrijf de houtsnippers met opzet nat laat worden omdat de biomassa per gewicht wordt doorgefactureerd en dat kennelijk in de kerstboom aan BV’s waaruit Energie voor Elkaar bestaat rendabel is. We hebben dit in onderzoek.
NASCHRIFT 9 februari 2024: De biomassa die in Hall is opgeslagen blijkt niet gecertificeerd te zijn. BTE hield deze informatie achter voor het certificeringsbedrijf, dat nu een onderzoek instelt.
NASCHRIFT 19 februari 2024: Voor de uitbreiding van het terrein in Hall blijkt een bosperceel van bijna 1 hectare illegaal te zijn gekapt en versnipperd.
NASCHRIFT 20 maart 2024: Een deel van de biomassa is verplaatst naar Ede. De Edese Vos bracht ook een bezoekje aan de twee Edese opslaglocaties.
Grappig, door jullie bericht komt Omroep Gelderland met een werkelijk scherpe conclusie over het warmtebedrijf: https://nos.nl/r/486833.
Gezien. Een conclusie overigens zonder fatsoenlijke bronvermelding. Dat is aanpast in het artikel nadat we hierover aan de bel hadden getrokken. Het bedrijf in kwestie is geen ’toezichthouder’, zoals door Omroep GLD wordt gesuggereerd, maar een certificeringsbedrijf dat door het warmtebedrijf zelf is ingehuurd. Zie ook onze eigen berichtgeving: https://edesevos.nl/normec-qs-stelt-onderzoek-in-naar-biomassa-warmtebedrijf/
Op ons vorige adres (Otterloseweg) werd er door de buurt veelvuldig geklaagd over stankoverlast. Op mijn nieuwe adres (Vlierbespad) wordt er door de bewoners geklaagd over het hoge verbruik van het warmtenet, ondanks A++. Is hier enige relevantie?
Dat kan meerdere redenen hebben:
– De meter is defect en/of gegevens bij het warmtebedrijf zijn onjuist. Ik lees maandelijks de standen handmatig af in de meterkast en houd dit bij, zodoende ook al eerder gestuit op een foutieve meting in het verbruiksoverzicht waarna dit door het warmtebedrijf hersteld is.
– De temperatuur van het leidingwater wordt in de bouw standaard op iets van 60°C ingesteld dacht ik, maar aan 35°C heb je ook ruim voldoende. Dit kun je zelf lager zetten en zal ook een lager verbruik opleveren.
– Een gok: volgens mij zijn verwachtingen omtrent verbruik vooral voortkomend uit tests in optimale situaties (net zoals een auto nooit de actieradius heeft die het kan hebben volgens de specificaties). Ik kan dit niet staven, maar het zou me niet verbazen.