Edese Vos

Een gesprek over de liefde met René Verhulst

valentijnsdag ede
Valentijnsdag. Een gesprek over de liefde. Beeld: Edese Vos (samengesteld).

Op Valentijnsdag 2024 interviewde journalist Frénk van der Linden burgemeester René Verhulst tijdens een theatervoorstelling in Cultura.

Van der Linden, die Verhulst in 2017 al eens ontmoette toen de burgemeester hem interviewde in voormalige boekhandel Het Paard van Troje, ging nu met hem in gesprek over liefde, relaties en jeugd. Het gesprek was onderdeel van de voorstelling ‘Minnares’ die Van der Linden samen met zijn partner, theatermaker Mylou Frencken, bracht.

In dit openhartige gesprek, dat nog niet eerder in de pers verscheen, vertelt burgemeester René Verhulst over de ervaringen die hem hebben gevormd. Hij spreekt over zijn jeugd in een emotioneel terughoudend gezin, het vroege verlies van zijn vader, en hoe zijn eerste liefdeservaringen en relaties hem lessen leerden die nog altijd doorwerken.

Van der Linden, die zelf twaalf jaar in Ede woonde, creëert een sfeer waarin Verhulst reflecteert op de patronen in zijn leven – van de dynamiek tussen zijn optimistische vader en zijn bezorgde moeder tot zijn eigen worsteling met het uiten van gevoelens.

Opening door Frénk van der Linden

Frénk van der Linden opent de avond met een peiling in de zaal. Als hij vraagt wie er nooit gescheiden is, blijkt slechts een derde van het veelal oudere publiek de hand op te steken. Het onderstreept zijn punt: liefde is moeilijk.

Hij vervolgt met een persoonlijke beschouwing, waarin hij voorleest uit zijn boek ‘Altijd maar verlangen’. Hij vertelt over een strandwandeling met zijn moeder, die hem een belangrijke les over liefde leerde door twee manieren te demonstreren waarop je met zand kunt omgaan: knijpen waardoor het wegloopt, of het koesterend in je hand wiegen. “Denk erom, jongen,” besluit ze, “hoeveel je ook om mensen geeft. Nooit knijpen.”

Dan nodigt hij René Verhulst uit op het podium.

De eerste zoen

Van der Linden: Wanneer gaf jij je eerste zoen? Weet je dat nog?

Verhulst: Dat was in een donkere garage. Na een schoolfeestje.

Van der Linden: Waar stond die garage?

Verhulst: Die stond in het Molenwater in Kapelle-Biezelinge.

Van der Linden: Hoe heette ze?

Verhulst: Hennie. Ik heb haar later, toen ik burgemeester in Goes was, nog wel eens langs gehad.

Van der Linden: Wat kwam ze dan doen?

Verhulst: Ze werkte toen in Goes. Ze woonde in Vrouwenpolder, weet ik ook nog. In Vrouwenpolder hadden ze de oudejaarsloterij gewonnen, maar zij niet. Dus het halve dorp is daar miljonair geworden. Bij die ene zoen is het altijd gebleven. Er is verder niets meer gebeurd.

Over zijn ouders

Van der Linden: Wat voor voorbeelden had je thuis als het om de liefde ging? Hoe gingen jouw vader en moeder met elkaar om?

Verhulst: Ja, normaal.

Van der Linden: Wat is normaal? Raakten ze elkaar aan waar je bij was?

Verhulst: Ja, maar niet overdreven of zo.

Van der Linden: Gaven ze elkaar bijvoorbeeld een kus in de keuken als je het zag als kind?

Verhulst: Nee. Daar was het de tijd denk ik niet voor. Iedereen was ook wel druk. Mijn vader was moe als hij terugkwam van zijn werk, mijn moeder stond dan te koken. Ze zorgde er wel voor dat we leuke dingen deden. We gingen op vakantie naar Schouwen-Duiveland of naar Walcheren. Wandelen met zijn allen. Ik kan me niet herinneren dat ze elkaar ooit een kus gaven.

Van der Linden: Hoe hebben ze jou dan gemaakt?

Verhulst: (lachend) Ja, dat weet ik natuurlijk niet, daar was ik niet bij.

Van der Linden: Ik schrijf ergens in mijn boek… Er is maar één ding erger dan je ouders ruzie horen maken. En dat is horen hoe ze de liefde bedrijven. Daar heb je het nooit over met je ouders, of heb je het er wel eens met ze over gehad: “Pap, mam, hoe was dat nou tussen jullie?” Kon dat?

Verhulst: Nee, als kind was ik daar eigenlijk niet mee bezig. Maar later, als je dat zelf eens een keer doet, dat is ook wel eens gebeurd hè, dan denk je wel: hoe was dat met mijn vader en moeder? En als ik dan terugkijk naar de foto’s van toen ze elkaar ontmoetten, dan zie je daar wel twee verliefde mensen zitten.

Van der Linden: Wat was de formule van hun relatie? Die is natuurlijk vaak een maatstaf voor een kind. Hoe stonden zij tegenover elkaar?

Verhulst: Mijn vader was echt een optimist. En ook altijd wel een beetje naïef. Ik weet nog een keer dat hij een kerstkaart kocht van mondschilders. Hij was natuurlijk gewoon aan de deur belazerd. Hij kwam terug met die kaart in de kamer en toen zei mijn moeder: “Hoe kun je dat nou doen?” Mijn vader zag dat allemaal niet zo. Hij stond heel onbevangen in het leven.

Maar mijn moeder – die leeft nog, mijn vader niet meer – maakte zich altijd heel veel zorgen. Dus als mijn vader zei: “We gaan dit doen, we gaan dat doen,” zag zij meteen problemen. Ik denk dat ze opgezadeld was met beren op de weg. En dat beïnvloedde natuurlijk ook mijn vader. Hij ging wel onverdroten verder. Dan een volgend plan, en weer een volgend plan. Maar mijn moeder zette daar wel met regelmaat een domper op.

Van der Linden: Hoe deed ze dat?

Verhulst: Door vooral de negatieve kanten te benadrukken.

Van der Linden: Deed ze dat streng of lief?

Verhulst: Nou, niet constructief. En dan praatte ze zichzelf ook van alles aan. Ik weet niet of mijn zus dat verteld heeft, maar ze heeft ook wel grote depressieve periodes gehad. En dat is best moeilijk als kinderen, en ook als echtgenoot, om mee om te gaan.

Van der Linden: Hoe ging jij daar als kind mee om?

Verhulst: Toen ik klein was werd het zo uitgelegd dat ze moe was. Daar merkte ik verder niet veel van. Behalve dan wanneer mijn vader plannen had en mijn moeder alleen maar de nadelen zag. Het werd eigenlijk heftiger toen ik het huis uit ging. En ook toen mijn zus het huis uit ging. Als student kwam ik dan thuis en dan merkte je dat wel. Pillen slikken en zo.

Het verlies van zijn vader

Van der Linden: Jij hield heel veel van je vader. Waardoor kwam dat?

Verhulst: (zichtbaar geëmotioneerd) Ik vind het moeilijk om daarover te praten.

Van der Linden: Hij was een voorbeeld voor je. Een rechtschapen man. Die je jammer genoeg – op welke leeftijd was je toen – hebt verloren?

Verhulst: Ik was 27.

Van der Linden: Ik zie dat het je nog steeds heel veel doet.

Verhulst: Ik was al bang voor die vraag.

Van der Linden: Waarom was je bang voor die vraag, als je toch ook liefde voor hem voelt?

Verhulst: Ik voel toch ook wel verdriet. Ik denk nog elke dag aan hem.

Van der Linden: Elke dag? Is dat benoembaar, waarom die krater zo diep is geworden voor jou?

Verhulst: Mijn vader trok ook wel het gezin. Stond altijd klaar om mij te helpen. Ik ben altijd jaloers geweest op mensen die hun vader nog hadden. Dat hoor ik nóg wel. Op mijn leeftijd, 63, komt dat niet zo vaak meer voor. Maar als ik iemand van 40, 45 tegen kwam en zijn vader was er nog, dan was ik altijd jaloers.

Van der Linden: Heb je goed afscheid van hem kunnen nemen? Want hij had een ziekte, dacht ik?

Verhulst: Jawel. Mijn vader is aan kanker overleden. Zijn broers en zussen waren heel warm. Hij was de jongste. Die kwamen dan langs. Mijn tantes hebben ook geholpen in die laatste weken. Ik werkte toen net. Ik weet nog dat ik een auto op diesel heb gekocht om elke week vanuit Utrecht naar Zeeland te kunnen rijden.

Van der Linden: Ik heb me laten influisteren dat je ook een heel trouwe zoon voor je moeder bent. Als er iets met haar is, stap je ook gewoon aan het begin van de middag in de auto, knal je naar Zeeland, brengt een bezoek en rijdt weer terug.

Verhulst: Ja, even boodschappen doen, pinnen voor haar. (lacht)

Lessen in de liefde

Van der Linden: Een mens heeft een hele loopbaan in de liefde, zou je kunnen zeggen. Vanaf die eerste zoen ontstaan de serieuzere verliefdheden. Je bent, dacht ik, eerder getrouwd geweest?

Verhulst: Nee, niet getrouwd. We hadden een samenlevingscontract.

Van der Linden: We leren lessen in de liefde. In hoeverre spiegelde zo’n eerste relatie wat je zelf had meegemaakt van je ouders?

Verhulst: Als je kinderen krijgt ga je daarover nadenken. Hoe je ouders met jou omgingen, wil je dat dan ook zo met je eigen kinderen doen? Ik was allergisch voor wat mijn moeder deed. Als mijn vader een plan had, zag zij alleen maar de nadelen. Mijn eerste vrouw was niet zo, maar als zij dan toch zoiets zei als: “Ik had toch gezegd dat het ging regenen?” Dan kon ik dat echt slecht hebben, reageerde ik allergisch.

Van der Linden: Is dat de reden dat jullie uit elkaar zijn gegaan?

Verhulst: Nee, nee, dat niet.

Van der Linden: Ik ga je een confronterende vraag stellen. Je bent absoluut niet verplicht te antwoorden. Dat hebben we van tevoren afgesproken. Kijk, de liefde is denk ik net een tango. Je danst samen en bij een echte tango is nooit helemaal helder wie er leidt en wie er volgt. De pas die de een zet, heeft consequenties voor de passen of de mogelijkheden die de ander heeft. Dus je danst samen. En nu is mijn vraag: als je jezelf een spiegel moet voorhouden en je zou moeten benoemen wat jouw bijdrage is geweest aan het feit dat die dans niet helemaal afliep zoals je had gehoopt – wat is jouw bijdrage dan geweest? Wat heb jij gedaan?

Verhulst: Ja, ik voel me er wel schuldig aan dat het verkeerd gelopen is. Niet omdat ik misdaden heb begaan of zo, of een ander had, maar ik denk achteraf wel: misschien had ik er meer in moeten investeren.

Van der Linden: Wat bedoel je daarmee, erin investeren? Het is toch geen bank?

Verhulst: Nee, maar… kijk, mijn eerste vrouw was heel stil en teruggetrokken. Zei niet alles wat haar bezighield.

Van der Linden: En jij bent een uitgesproken man.

Verhulst: Ja, misschien had ik daar meer over moeten praten. Overleggen of je nog verder kon met elkaar. Maar ik had zoiets van: ja, het is over. Ik voelde er ook weinig meer voor. Nou ja, het is een beetje klassiek.

Van der Linden: Ben je ooit in je leven naar een therapeut geweest?

Verhulst: Nee.

Van der Linden: Ook niet één gesprek?

Verhulst: Nee. Ik heb best wel lang tegen de scheiding aangehikt. Je wilt ook rekening houden met de kinderen, dat waren toen pubers. Ik had het er met een vriend over en die zei: “Als je iemand zoekt om die scheiding af te wikkelen, zoek dan iemand dichtbij zodat je niet met z’n tweeën in de auto erheen hoeft.” Dat was een gouden tip. Dus we gingen toen in Utrecht naar iemand van de RIAGG aan de Maliebaan. Daar kon je apart op de fiets naartoe. Een uurtje om de zaak af te wikkelen.

Van der Linden: Maar er zijn geen pogingen meer gedaan om in de relationele sfeer iets te doen? Wat stak je daar nou zelf van op? Wat heb je over de liefde geleerd door die ervaring?

Verhulst: Als dingen je niet zinnen in een relatie, dat je ze zo snel mogelijk bespreekt, zodat het niet te lang kan groeien.

Van der Linden: Dat is toch interessant. Jij stelt je hier op als een openhartige vent. Waarom lukte je dat dan niet in zoiets intiems als een liefdesrelatie?

Verhulst: Ik vond het zelf wel moeilijk om over gevoelens te praten. Ik kwam er gewoon niet aan toe. Dat klinkt ook weer egoïstisch. Ik was niet bang of zo, maar ik had er niet zoveel zin in. Met mijn huidige vrouw Desiree is dat anders. Die begint er zelf veel eerder over. Je moet daar een beetje in geholpen worden denk ik. Het zijn nooit leuke gesprekken.

Van der Linden: Ik zie weleens mannen – en dan denk ik aan Frénk van der Linden – en dan denk ik: ja, in het slechtste geval is hij getrouwd met zijn werk en gaat hij vreemd bij zijn vrouw. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Hoe was dat in jouw geval?

Verhulst: Ja, zo denk ik er ook wel over terug. In 1994 kwam ik in de gemeenteraad in Utrecht. Ik werkte fulltime, dat waren geen werkweken van 38 uur. Ik was weinig thuis en ik heb ook wel veel aan mijn vrouw, die was arts in het ziekenhuis, overgelaten, ook met de kinderen. Die brachten we op en neer naar de opvang.

Van der Linden: Ik las in mijn jeugd een mooi boekje. De Profeet van Kahlil Gibran, ken je dat? In tijden van kommer en kwel grijp ik er nog wel eens naar. Er staat een heel mooi hoofdstukje in over de liefde, het huwelijk met name. Dan schrijft hij, een Libanese vrijdenker: “de eik en de cypres groeien niet in elkaars schaduw.” Wat denk je dat hij bedoelt?

Verhulst: Dat twee mensen niet harmonieus kunnen samenleven, of sowieso niet met elkaar overweg kunnen… zoiets?

Van der Linden: Het grappige is dat het tegendeel waar is. Wat hij bedoelt is dat als je een leuke boomgaard wil maken, je elkaar de ruimte moet geven om te groeien. Dat je elkaar niet moet verstikken door te dicht op elkaar te staan. En dat je elkaar ook een eigen leven moet gunnen. Naast die relatie, zal ik maar zeggen, of er doorheen. En ik dacht, volgens mij is die René intelligent genoeg om dat inmiddels te snappen.

Verhulst: Ja, ik heb wel geleerd om nu eerder over dingen met elkaar te praten die dwars zitten. Hoe onbenullig ook. Desiree heeft gewoon haar eigen werk. Zij fotografeert. We kunnen over elkaars werk praten. Ik ben druk, maar ik heb ook gemerkt dat je je moet verdiepen in elkaars zaken.

Van der Linden: Wanneer heb je voor het laatst een liefdesgedicht voor haar geschreven?

Verhulst: Nou, dit is iets wat ik absoluut niet kan.

Van der Linden: Dat kun je niet?

Verhulst: Nee, nee, nee.

Van der Linden: Maar doe je dan wel andere dingen, René?

Verhulst: Ja, dingen die je samen kunt doen… Een leuke film of restaurant. We gaan samen naar Indonesië in de zomer. Ontzettend leuk.

Van der Linden: En wat is nou iets waarvan je zegt: dat is voor ons allebei nog zoeken, hoe je daar een relationele dimensie in kunt ontwikkelen?

Verhulst: Ik krijg nogal vaak te horen: “Ik zit nu wel te praten, maar luister je wel?” Dat is best wel verontrustend. Maar dan zit ik aan iets anders te denken.

Over Ede en het burgemeesterschap

Van der Linden: Waaruit bestaat jouw liefde voor de gemeente Ede?

Verhulst: Het was een bewuste sollicitatie. Ik woonde toen in Goes, daarvoor in Utrecht, en heb toen gezegd: ik ga naar het zuidwesten, waar ik vandaan kom, of het midden van het land. Niet naar Brabant, Limburg, Friesland, Groningen. Ik denk niet dat ik daar kan aarden. Bij een sollicitatie ga je dan het gesprek aan met de gemeenteraad, met de vertrouwenscommissie. En ja, dan blijkt dat te klikken. Ze zeiden: “We willen dit, we willen dat.” Het waren allemaal mensen die vooruit wilden. De gemeente, de natuur, we moeten dit proberen en dat proberen. En toen dacht ik: ja, volgens mij pas ik daar wel.

Van der Linden: Een soort vooruitgangsgeloof?

Verhulst: Ja, vooruitgangsgeloof. Kan ik daarbij helpen? Want ik zit altijd wel in de helpstand. Kan ik dit doen, kan ik dat doen? Ik wil graag een nuttige rol vervullen. 

Van der Linden: Ik heb twaalf jaar in Ede gewoond, aan de Doesburgermolenweg, tegenover die oude molen. Ik kwam uit Haarlem en Amsterdam en moest wel wennen aan het andere tempo. Hoe was dat voor jou om hier te aarden?

Verhulst: Ik heb lang in Utrecht gewoond, en toen in Goes. En dan wordt hier gezegd: de mensen zijn gesloten. Desiree vindt het juist een verademing hier ten opzichte van Goes.

Van der Linden: In welke zin?

Verhulst: Ze vond het heel moeilijk om ertussen te komen. Mensen zijn daar een soort van handelingsverlegen.

Van der Linden: Wat een mooie term.

Verhulst: Ja, als je ergens komt, dan zal niemand meteen zeggen: “Wat leuk dat je er bent.” Meestal kijken ze de andere kant op.

Van der Linden: De andere kant?

Verhulst: Ja, ze kijken de andere kant op. Doe maar gewoon. Mijn collega in Noord-Beveland kwam uit Brabant. En de meest uitbundige groet die hij kreeg in zijn gemeente was: “Ee.”

Van der Linden: All right.

Verhulst: Ja, zo zijn de mensen. Dat bedoelen ze niet zo. En hier is het dan toch anders, als je hier wandelt of fietst. En niet omdat je de burgemeester bent. Mensen groeten elkaar gewoon.

Het laatste woord

Van der Linden: Ik zou nog uren met je door willen praten, maar we naderen het eind. Ik heb nog één moeilijke vraag voor je. Ik hoor daar een deur piepen. En dan zie ik je vader binnenkomen. Je krijgt de gelegenheid om iets tegen hem te zeggen, of iets aan hem te vragen. Waar zou het gesprek met je vader over kunnen of moeten gaan?

Verhulst: Ik denk over mijn werk. Wat ik allemaal gedaan heb.

Van der Linden: Dat heeft hij nooit mee kunnen maken natuurlijk, hoe je je ontwikkeld hebt. En wat zou je hem dan in de kern vertellen, René?

Verhulst: Mijn vader zei: “Je moet altijd eerlijk zijn.” Ik zou zeggen: “Ik ben altijd eerlijk geweest.”

Van der Linden: En wat zou je tegen hem zeggen over de liefde?

Verhulst: (zacht) Ik zou hem gewoon omarmen natuurlijk. Ik zou niet zoveel zeggen.

Van der Linden: Ik dank je wel.

Avatar van Marc van der Woude

Marc van der Woude

Combineert onderzoeksjournalistiek en innovatie om de 'tegenmacht' van burgers te versterken. Verbindt bij de Edese Vos journalisten, bronnen en onderzoekers. Gaat tot het gaatje om transparantie te krijgen.

Abonneer
Laat het weten als er
guest
4 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Jede
Jede
1 maand geleden

Mooi gesprek, uiteindelijk is de burgemeester ook maar een mens natuurlijk. Jammer dat hij de pogingen van de Edese Vos afhoudt en niet zo’n gesprek met de Vos wil voeren.

Verder lees ik nog over zijn burgemeesterschap: Verhulst: Ja, vooruitgangsgeloof. Kan ik daarbij helpen? Want ik zit altijd wel in de helpstand. Kan ik dit doen, kan ik dat doen? Ik wil graag een nuttige rol vervullen.

Misschien zit het daar wel in dat hij soms de schijn wat tegen heeft v.w.b. belangenverstrengeling (denk aan de Hoge Veluwe). Dat dit voortkomt uit het graag willen helpen en daar misschien iets verder in gaat dan verstandig zou zijn?

Momo
Momo
1 maand geleden

Niet onder de indruk van dit “interview” dat al maanden op de planning stond. De geijkte, goedgekeurde vragen duidelijk ingestudeerd, helaas zonder enige échte diepgang. Vaak kun je na een goed/openhartig gesprek iets van inzicht in een persoon krijgen, begrijpen waarom iemand is zoals hij is, eigengereid, egocentrisch, extreme geldingsdrang op alle fronten, maar ook ongefundeerde achterdocht om gezichtsverlies te lijden, en dat werkt zoals we inmiddels weten averechts! De helpende en/of nuttige hand heb ik nog niet gezien, maar wat niet is kan nog komen. Nog een paar jaar “te gaan”, dus tijd voor het zoveelste interview, maar dan Verhulst in gesprek met de Edese Vos.

momo
momo
Antwoord aan  Marc van der Woude
1 maand geleden

Dank voor uw reactie die ik als waardevol ervaar.

Mis niets, meld je aan!

Blijf actief op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen in Ede. Meld je aan voor de mail van de Edese Vos.

 
 
4
0
Wat denk jij? Laat een reactie achter.x