Burgerinitiatieven rond voedsel, zoals Herenboeren, hebben in Nederland vaak te maken met een lange adem en ingewikkelde procedures. Dirk Roep, een van de pioniers op het gebied van voedselcollectieven, vertelt over de uitdagingen, successen en spanningen die burgerinitiatieven ervaren in hun samenwerking met gemeenten.
Dirk Roep is een gepassioneerde expert op het gebied van landbouw en burgerinitiatieven, tot voor kort werkzaam aan de Wageningen Universiteit. Met meer dan dertig jaar ervaring in plattelandsontwikkeling, innovatieve voedselproductie, en burgerprojecten, heeft Roep een unieke kijk ontwikkeld op hoe burgers zich kunnen organiseren om meer controle te krijgen over voedselproductie en duurzame ontwikkeling.
De Edese Participatie Aanpak (EPA) werkt op papier, niet in de praktijk
In 2023 introduceerde de gemeente Ede de Edese Participatie Aanpak (EPA), bedoeld om de betrokkenheid van burgers bij gemeentelijk beleid te vergroten. “Op papier klinkt het goed,” zegt Roep, “maar in de praktijk is er een kloof tussen wat er mogelijk zou moeten zijn volgens de EPA en wat er daadwerkelijk gebeurt. Veel burgerinitiatieven lopen stuk op bureaucratische rompslomp en voelen zich niet gehoord.”
Volgens Roep biedt de EPA op zichzelf wel ruimte voor burgerparticipatie, maar schort het aan de uitvoering. “De gemeente zegt wel dat ze burgerinitiatieven wil ondersteunen, maar als die eenmaal op gang komen, botsen ze vaak op bureaucratische muren.”
Volgens Roep zit het probleem in de ‘institutionele afspraken’ die nodig zijn om burgerinitiatieven succesvol te maken. Dit zijn afspraken tussen gemeenten, burgers en bedrijven over hoe processen georganiseerd moeten worden. “Zonder duidelijke institutionele afspraken is samenwerking lastig,” legt Roep uit. “De gemeente kan bijvoorbeeld grond beschikbaar stellen voor stadslandbouw, maar de voorwaarden waaronder dit gebeurt zijn vaak complex en tegenstrijdig.”
Deze afspraken, die de spelregels voor projecten bepalen, moeten ruimte bieden voor samenwerking en innovatie. Helaas botsen ze vaak met gevestigde belangen, zoals die van projectontwikkelaars of traditionele landbouw.
Spanning tussen idealisme en realisme
Roep erkent dat het niet altijd gemakkelijk is om idealistische burgerinitiatieven te realiseren. “Er is altijd een spanningsveld tussen wat burgers willen en wat in de praktijk mogelijk is. Veel mensen willen iets bijdragen aan hun gemeenschap, maar lopen vast in een web van regelgeving en gevestigde belangen. Het is aan de overheid om die drempels te verlagen en ruimte te maken voor nieuwe ideeën.”
Toch benadrukt Roep dat initiatiefnemers ook realistisch moeten zijn. Hij biedt drie nuttige inzichten:
- Realistisch blijven: “Als burgerinitiatief moet je realistisch zijn over wat je kunt bereiken. Er zijn altijd andere belangen binnen de gemeenschap en bij de overheid, wat betekent dat je soms concessies moet doen. Een burgerinitiatief vraagt veel geduld en doorzettingsvermogen.”
- Nieuwe verbindingen creëren: Burgerinitiatieven spelen een belangrijke rol in de transitie naar een duurzame samenleving. “Als je dingen wilt veranderen, moet je jezelf goed organiseren, nieuwe verbindingen creëren en je relaties met de omgeving herdefiniëren. Dit geldt zowel voor samenwerking met andere burgers als met overheden en bedrijven.”
- Fasen van een initiatief: “Initiatieven doorlopen verschillende fasen: idealistische pioniers starten, daarna moeten nieuwe mensen het realiseren en uitbouwen, en uiteindelijk moet een derde groep het beheren. Deze overgangen kunnen spanningen veroorzaken, maar als je dit goed managet, kan het project succesvol zijn.”
Grond als knelpunt en de zoektocht naar een gelijk speelveld
Een van de grootste obstakels voor Herenboeren in Ede was de beschikbaarheid van grond. “De druk op landbouwgrond is enorm,” zegt Roep. “Boeren moeten extensiveren en hebben grond nodig voor mestrechten, terwijl de gemeente maar beperkte grond heeft en vaak prioriteit geeft aan woningbouw.” Ondanks gesprekken met de gemeente liep het project uiteindelijk vast. “Er kwamen zoveel voorwaarden bij kijken dat het voor ons niet haalbaar meer was.”
Volgens Roep hangen de huidige problemen samen met interne belangenconflicten binnen de gemeente. “De gemeente Ede profileert zich als foodgemeente en wil voedselinitiatieven stimuleren, maar als het gaat om grondzaken, speelt er een heel ander belang,” vertelt hij. “De afdeling die over grond gaat, kijkt naar de financiële kant, terwijl de mensen die zich bezighouden met voedselbeleid graag willen stimuleren. Die afdelingen werken langs elkaar heen, en burgerinitiatieven komen daardoor knel te zitten.”
Volgens Roep zorgt ook grondspeculatie ervoor dat burgerinitiatieven nauwelijks een kans krijgen. “Landbouwgrond wordt vaak duurder door speculatie, wat het financieel onmogelijk maakt voor burgercollectieven om die grond te verwerven. Hierdoor blijven projectontwikkelaars en grote boeren de voorkeur krijgen.”
Wat Roept betreft komt er een gelijk speelveld voor burgerinitiatieven en gevestigde spelers. “De regels worden zo opgesteld dat gevestigde belangen altijd voorrang hebben. De gemeente zegt wel dat ze burgerinitiatieven een kans wil geven, maar in de praktijk blijkt dat vaak anders.”
Lessen uit Wageningen: het kan anders
In Wageningen heeft de gemeente proactief landbouwgrond op de Eng aangekocht om ruimte te bieden aan stadslandbouw en burgerinitiatieven. Dit toont volgens Roep aan dat overheden een cruciale rol kunnen spelen in het bevorderen van duurzame projecten, mits ze bereid zijn regie te nemen. “Door grond uit de speculatieve markt te halen en beschikbaar te stellen voor burgerinitiatieven, creëer je een omgeving waarin collectieve projecten kunnen floreren.”
Om speculatie te voorkomen, pleit Roep voor het model van de ‘maatschappelijke BV’, waarbij burgers gezamenlijk eigenaar worden van land en het uit de markt halen. Dit geeft de gemeenschap zeggenschap over hoe het land wordt gebruikt, met als doel duurzame voedselproductie en natuurbehoud. “Door grond uit de speculatieve markt te halen, creëren we meer waarde voor de gemeenschap, zowel economisch als ecologisch,” zegt Roep.
Voor Dirk Roep is het duidelijk dat burgerinitiatieven een belangrijke rol spelen in de toekomst van steden en dorpen. Ze dragen bij aan duurzaamheid, sociale cohesie en een gevoel van eigenaarschap onder burgers. “Veel mensen raken gefrustreerd omdat ze zich niet gehoord voelen door de gemeente. Dat is zonde, want deze initiatieven kunnen echt bijdragen aan een betere samenleving. Het is tijd dat we burgerparticipatie niet alleen op papier ondersteunen, maar ook in de praktijk.”
Dirk Roep deelt zijn perspectief ook in de vijfde aflevering van de Tegenmacht Podcast over de kracht van burgerinitiatieven in Ede.
Dit artikel maakt deel uit van ons dossier ‘frustratie in de burgerparticipatie’, onderzoek dat mede mogelijk is gemaakt door het Fonds BJP.