De oproep van de Edese Vos aan raadsleden om het college aan te sporen persvragen, zoals die over het Theehuis Hoekelum, adequaat en tijdig te beantwoorden is in de raadsvergadering van gisteravond meteen opgepakt.
Raadslid Raşit Görgülü van de Democratische Partij Ede greep het vragenuurtje aan om “het wezenlijk belang van een goed functionerende en pluriforme journalistiek” te onderstrepen. Niet het favoriete onderwerp van burgemeester Verhulst, die hem als voorzitter meteen maande om zijn bijdrage kort te houden. Andere vragenstellers kregen deze aansporing niet mee.
“De kwaliteit en diversiteit van geschreven lokale journalistiek is de afgelopen decennia helaas flink achteruitgegaan,” stelde Görgülü. “Vooral het bestaan van onderzoeksjournalistiek die op zoek gaat naar context, achtergronden, en van tijd tot tijd vervelend is voor bestuurders, vergt veel arbeid en is een moeilijke tak van sport. Deze vorm van journalistiek geeft echter op een structurele wijze invulling aan de vierde macht, die belangrijk is voor een sterke democratie.”
“Sinds januari 2023 zet de innovatieve journalistieke startup Edese Vos zich in om deze functie in Ede te vervullen. Het feit dat het platform al duizenden Edenaren bereikt en honderden donateurs heeft, bewijst dat het publiek de Edese Vos waardeert. We krijgen echter met enige regelmaat signalen dat dit nieuwe platform tegengewerkt wordt. De manier waarop de gemeente omgaat met de redelijke vragen die Edese Vos stelde over de verkoop van het theehuis, is aanleiding om raadsvragen te stellen over de omgang van het college met (onderzoeks)journalistiek.”
7 vragen aan het college
Na deze introductie volgden de vragen aan het college:
- Is het college het met DPE eens dat transparantie en een coöperatieve opstelling tegenover journalisten hoog in het vaandel moeten staan bij de gemeente?
- Is het college het met mij eens dat het bestaan van onafhankelijke onderzoeksjournalistiek belangrijk is voor Ede?
- Omarmt de gemeente de Edese Vos als een waardevolle aanvulling op het journalistieke aanbod in Ede?
- Zo ja, hoe verklaart het college dat de journalist van de Edese Vos ruim vier weken aan het lijntje wordt gehouden en geen reactie krijgt? Terwijl het om redelijke vragen gaat, zoals: ‘is het gevoerde proces Didam-proof‘ en ‘waarom is er gekozen voor privébewoning in plaats van horeca?’
- Bent u het met mij eens dat hieruit kan worden afgeleid dat de gemeente iets te verbergen heeft?
- Was het de bedoeling van het college om het momentum uit het verhaal te halen?
- Kan het college toezeggen zich in de toekomst coöperatiever en transparanter op te stellen richting kritische journalisten?
De antwoorden van Karin Bijl
Namens het college gaf wethouder Karin Bijl (PvdA) antwoord. Zij is verantwoordelijk voor de perscommunicatie. Het antwoord op de eerste twee vragen lag voor de hand: “Ja, natuurlijk.”
Op de derde vraag zei ze: “Het is niet aan de gemeente om een waardeoordeel te geven over journalistieke platforms. Niet in positieve zin en niet in negatieve. Journalistiek moet bestaan en de ruimte hebben om goed haar werk te kunnen doen.”
Bij de vierde vraag ging ze in op de uitgangspunten die de gemeente hanteert in de omgang met de pers. “We streven naar openheid en transparantie en willen de media correct te woord staan,” zei ze. “We informeren de pers actief over ontwikkelingen en besluiten binnen de gemeente. Maar er kan soms vertraging optreden in de beantwoording, bijvoorbeeld wanneer over een onderwerp raadsvragen zijn gesteld of er sprake is van bepaalde gevoeligheden of vertrouwelijkheden.”
‘De gemeenteraad eerst’
Dat was het moment om een bijzonder argument aan te voeren: “In Ede wordt het als een goede praktijk beschouwd dat raadsleden specifieke informatie niet uit de pers hoeven te vernemen, maar als eerste worden geïnformeerd, en direct daarna de pers. Deze benadering is ook gevolgd bij de beantwoording van vragen over het theehuis.”
Ze vindt dat de gemeente niets te verbergen heeft en dat het zeker niet de bedoeling was het momentum uit het verhaal te halen. “Deze aanpak onderstreept de zorgvuldigheid van het proces en de informatievoorziening, ook richting de raad.”
“Het college zet zich in alle journalisten op een coöperatieve en transparante manier, maar ook zorgvuldig en correct, te antwoorden,” zegt Bijl op de laatste vraag. “En deze manier van werken blijft ook in de toekomst onze inzet.”
‘Lijkt redelijk, maar is het niet’
Görgülü vindt de argumentatie dubieus. “Deze antwoorden lijken heel redelijk, maar zijn het toch niet. Want de verbinding die u legt met raadsvragen is niet correct. De vragen zijn éérst door de journalist gesteld. Naar aanleiding van dat artikel zijn hier pas raadsvragen over gesteld. Die volgordelijkheid ligt dus echt anders. De vragen zijn ook niet politiek gevoelig en hadden direct beantwoord kunnen worden.”
Ook Freek Jan Koekoek van D66 is niet overtuigd. “De indruk is wel ontstaan dat de raadsvragen als excuus werden gebruikt om die andere vragen niet te beantwoorden.” Hij vindt dat dan duidelijk had moeten worden aangegeven wanneer de vragen wél beantwoord konden worden. “30 dagen is voor een journalist wel heel erg lang.” En dan kan zomaar toch het beeld ontstaan dat je wel iets te verbergen hebt.
Volgens Bijl gaat het om een gedragscode van de gemeente. “Als de raadsvragen beantwoord zijn, krijgt de pers natuurlijk direct daarna ook de informatie.”
STELLINGNAME REDACTIE EDESE VOS De Edese Vos vindt het nog steeds niet correct om journalistieke vragen afhankelijk te maken van later gestelde raadsvragen, en accepteert dit ook niet. De journalistiek is formeel niet gebonden aan het raadsprotocol of een door de gemeente eenzijdig opgelegde 'gedragscode' of gebruik. Wij beschouwen dit als een drogreden, een gezocht argument, ook omdat het niet eerder zo in stelling is gebracht. Koppel je deze twee wel, dan leidt het stellen van raadsvragen naar aanleiding van journalistieke artikelen automatisch tot hindering van diezelfde lokale journalistiek. Dat is onwenselijk, zowel voor de raad, als de pers, die ieder hun eigen rol in onze lokale democratie hebben. Het effect hiervan is ook dat het college zo de schijn tegen krijgt, want de Edese Vos zal in een dergelijk geval altijd melden dat een bestuurder of de gemeente geen journalistieke vragen wil beantwoorden. Je kunt je als gemeente afvragen of een dergelijke (meta)communicatie wenselijk en effectief is. Wij vinden het ook niet zuiver om vragen die door één specifiek medium worden gesteld in het kader van een eigen onderzoek, vervolgens in de vorm van een college-antwoord op raadsvragen ter beschikking te stellen aan alle media. Hiermee wordt de informatiepositie van het medium dat de vragen stelde ondergraven. En het college kan dit zo wel degelijk strategisch inzetten om het momentum uit een lopend onderzoek te halen en de regie naar zichzelf toe te trekken.