Het Warmtebedrijf Ede heeft een monopolie op het warmtenet. Huis-aan-huisblad Ede Stad heeft een monopolie achter de brievenbus. Waarom zijn monopolies zo problematisch?
Dit zijn de 6 belangrijkste redenen waarom monopolies een probleem zijn:
- Hogere prijzen: Een monopolist kan hogere prijzen vragen omdat er geen concurrentie is. Bij een monopolie wordt de prijs niet door marktwerking bepaald, maar vastgesteld door de enige aanbieder.
- Minder keuzevrijheid: Door het gebrek aan concurrentie heeft de consument geen keuzevrijheid.
- Minder innovatie: Een monopolist heeft minder prikkels om te innoveren omdat er geen concurrentie is.
- Funest voor pluriformiteit: Een monopolie in de journalistiek kan funest zijn voor pluriformiteit.
- Minder efficiëntie: Bij een monopolie ontbreken vaak de economische prikkels die kunnen leiden tot kostenbesparing en efficiënte werkwijzen.
- Minder kwaliteit: Bij een monopolie kan de kwaliteit van het product of de dienstverlening minder zijn omdat er geen concurrentie is.
Een monopolie in handen van een privaat bedrijf heeft dus nauwelijks voordelen voor de consument. Het heeft alleen buitenproportionele voordelen voor de monopolist zelf.
Het is net als bij het spel Monopoly: ’the winner takes it all’. Wie de meeste bezittingen verwerft en vooral de belangrijkste straten (tip: Utrecht en Groningen met drie huizen geeft je de beste positie), die wint het spel en trekt iedereen leeg. Wie op zijn geld blijft zitten en niet of nauwelijks investeert verliest gegarandeerd.
Overheidsmonopolies en marktwerking
De enige situatie waarin een monopolie voordelen kán hebben is bij een overheidsmonopolie op algemeen nutsvoorzieningen en cruciale infrastructuur. Denk aan de medische zorg, woningcorporaties, postbezorging, energievoorziening en vervoer. De overheid is van ons allemaal. Een monopolie is dan een vorm van collectief eigenaarschap.
Maar uitgerekend deze diensten zijn de afgelopen decennia onder het neoliberale mantra van de ‘marktwerking’ opgegeven, en dat heeft niet onverdeeld goed uitgepakt. We zien een toename van ongelijkheid, minder sociale zekerheid, uitholling van bepaalde sectoren (denk aan de gezondheidszorg en het openbaar vervoer), toename van de macht van grote bedrijven en afname van de macht van werknemers en flexwerkers, toename van de druk op het milieu en meer financiële instabiliteit.
Dat we nu een enorme wooncrisis hebben, is bijvoorbeeld niet los te zien van het opgeven door de overheid van haar volkshuisvestingstaak. Het is overgelaten aan de markt en te weinig gereguleerd, met alle gevolgen van dien. Zie dat maar weer eens terug te draaien.
Waarom monopolies tegenmacht van burgers nodig hebben
Monopolies in handen van private bedrijven zijn dus altijd problematisch. Bij het Warmtebedrijf Ede speelt zelfs mee dat dit bedrijf er zonder overheidssubsidies nooit zou zijn geweest. Toch is het een 100% privaat bedrijf, en dat is raar. De burger betaalt indirect via overheidssubsidies een groot deel van de warmte-infrastructuur, maar het eigenaarschap en daarmee de controle ligt bij een bedrijf en haar aandeelhouders, en daar heeft de burger niets over te zeggen. Daarom komt nu in de energietransitie de discussie over collectief en/of publiek eigenaarschap weer op.
In de mediawereld hebben enkele grote bedrijven, in handen van multimiljonairs, de macht in handen. In Nederland zijn het Mediahuis, BDU en DPG die vrijwel alle lokale en regionale kranten in handen hebben en de posities onderling hebben verdeeld. Hierdoor hebben ze allemaal een lokaal of regionaal monopolie verworven en kunnen ze in grote mate de dienst uitmaken.
In ‘big tech’ (denk aan Google, Meta, Amazon, Microsoft, Apple) is het nog erger en wordt regelmatig voorgesteld dat de overheid deze bedrijven met dwang zou moeten opknippen omdat ze te machtig zijn geworden.
“Monopolies in private handen zijn in de basis antidemocratisch.”
Deze bedrijven zijn in handen van miljardairs die op een bepaald gebied ook monopolist zijn. Daardoor kunnen ze de prijzen die mensen betalen voor producten en diensten controleren en hun winst onevenredig maximaliseren. Monopolies in private handen zijn in de basis antidemocratisch.
Miljardairs buiten in hun ketens vaak ofwel mensen uit ofwel de planeet, ofwel beide. Hun rijkdom heeft dus een parasitaire component. Daar komt bij dat ze gebruik maken van internationale constructies en gunstige vermogensregelingen om belasting te ontwijken die anderen wél betalen. Als je geluk hebt gaan ze de filantroop uithangen, maar dan controleren ze ook de besteding van hun winsten. Het is dus eerlijker om dit via de belasting en op basis van democratische toedeling en controle te laten verlopen, het punt dat Rutger Bregman in Davos maakte.
Monopolies hebben dus altijd tegenmacht nodig en als het even kan moeten ze worden opengebroken. Daarom geeft de Edese Vos in onderzoeken prioriteit aan bedrijven en organisaties die een monopolistische machtspositie hebben. Juist daar is controle extra nodig.