Martin Both, hoofdredacteur van XON en voormalig raadswatcher, is een bekend gezicht in de lokale journalistiek. Met decennia ervaring in Ede volgt hij het politieke spel scherp en is hij niet bang om kritische vragen te stellen.
De Edese Vos spreekt met hem over de noodzaak van tegenmacht in de journalistiek, de veranderende dynamiek in de gemeenteraad en de uitdagingen waar journalisten tegenwoordig mee te maken hebben.
Hoe zie jij de rol van de lokale journalistiek, Martin?
“Mijn rol is drieledig: informeren, controleren en duiden. Ik zie het als mijn taak om de burger te vertellen wat er gaande is in het gemeentehuis, maar vooral ook om kritisch te kijken naar de macht. De journalistiek moet machthebbers scherp houden. Vooral lokaal, want daar worden beslissingen genomen die direct invloed hebben op het dagelijks leven van inwoners. Zonder ons zouden veel dingen onder de radar blijven. Journalisten moeten de ogen en oren van de inwoners zijn, de dingen horen en zien die zij niet meekrijgen.”
Hoe verhoudt de journalist zich tot de inwoners van Ede? Vertegenwoordig je hen?
“Ik ben er niet om de inwoners te vertegenwoordigen, maar wel om hen te informeren en de vragen te stellen die zij misschien niet kunnen stellen. Natuurlijk pik je op wat er leeft in de samenleving. Soms heeft de politiek geen idee wat er onder de mensen speelt. Dat is onze taak: hen daarmee confronteren, hen met de neus op de feiten drukken. Want eerlijk gezegd, die antenne ontbreekt soms bij raadsleden en wethouders.”
Je hebt jarenlang als raadswatcher gewerkt. Hoe is de dynamiek in de raad veranderd?
“De raad is tegenwoordig zo versplinterd. We hebben twaalf partijen, waaronder een aantal kleintjes, die allemaal hun stempel willen drukken. Vroeger had je spraakmakende figuren die echt de confrontatie aangingen, maar dat zie ik nu veel minder. De collegepartijen zijn een blok, en de oppositie lijkt zich vaak neer te leggen bij wat er besloten is. Het debat is ingeperkt, en de voorzitter slaat discussies dood door spreektijden en volgordelijkheden vast te leggen. Raadsleden die als luis in de pels fungeren, zijn er nog maar weinig.”
Wat betekent dat voor jouw werk als journalist?
“Het maakt ons werk veel moeilijker. Waar je vroeger vrij makkelijk informatie kreeg door een raadslid of woordvoerder te bellen, moet je nu weken wachten op een reactie. Als die reactie al komt, is die vaak voorspelbaar en nietszeggend. Er zijn interviewverzoeken waar ik al weken op wacht. En als journalist kom je steeds minder vaak op de plekken waar de echte besluiten worden genomen, zoals in de informele achterkamertjes. Die openheid ontbreekt gewoon.”
Hoe ga je om met dit gebrek aan openheid?
“Kijk, als journalist moet je blijven aandringen. Je moet steeds opnieuw vragen stellen en proberen binnen te komen. Maar soms word je gewoon moedeloos. Als je continu tegen een muur van bureaucratie en geslotenheid aanloopt, ga je op zoek naar andere manieren om aan je informatie te komen. Het is frustrerend dat je soms het gevoel hebt dat men liever geen transparantie wil, vooral op de momenten waarop het juist nodig is.”
Je noemt de gemeenteraad soms tam. Hoe komt dat volgens jou?
“De gemeenteraad is zijn scherpte enigszins kwijt. De raadsvergaderingen zijn een formaliteit geworden. Er is een gebrek aan transparantie, er wordt steeds vaker geschermd met documenten waar geheimhouding op zit, en de collegepartijen houden elkaar meestal vast. Er wordt minder echt gedebatteerd en de oppositie krijgt nauwelijks ruimte om tegenmacht te bieden. De raad zou meer moeten functioneren als een kracht die zichzelf constant controleert, maar dat gebeurt niet meer. Meer debat in de openbaarheid, meer ruimte voor debat en minder geheimhouding zouden helpen.”
Heb je ooit druk of censuur ervaren in je werk als journalist?
“Ja, ik heb wel eens meegemaakt dat een politieke partij me vriendelijk verzocht een interview te annuleren omdat ik ’te ver’ zou zijn gegaan. Of neem een persbericht over een gevoelig onderwerp dat op vrijdagmiddag vlak voor het weekend wordt verstuurd. Dan gaat de telefoon van de woordvoerder uit en kun je niemand meer bereiken. Dat voelt als een manier om de controle te houden. Het is geen directe censuur, maar het is wel beïnvloeding.”
Heeft het feit dat XON (de lokale omroep) deels gesubsidieerd wordt door de gemeente invloed op jullie werk?
“Nee, gelukkig niet. Er is nooit gedreigd met het intrekken van subsidies als we iets publiceren dat hen niet aanstaat. We hebben duidelijke grenzen wat dat betreft. Maar dat neemt niet weg dat je altijd waakzaam moet blijven. Journalisten moeten onafhankelijk zijn, ook al heb je financiële banden met een instantie als de gemeente.”
Social media spelen tegenwoordig ook een rol in het politieke spel. Wat zie je daar?
“Social media hebben de dynamiek veranderd, en het zorgt ook voor veel anonieme kritiek. Denk aan ‘Mo uit Ede’. Veel politici willen dolgraag weten wie daarachter zit, maar ik denk: laat die persoon lekker zijn commentaar leveren. Het prikkelt. Als journalisten hebben wij natuurlijk een naam en gezicht, maar die anonieme stemmen zijn soms net zo effectief als tegenmacht. Dat is nodig, mits het wel op een nette manier gebeurt.”
Wat heeft de lokale journalistiek volgens jou nodig om haar rol als tegenmacht te versterken?
“Meer tijd, meer geld en meer scherpe journalisten. Dat is een structureel probleem, niet alleen bij ons, ook bij andere lokale media. De journalistiek raakt steeds meer uitgehold. Zonder diepgang verliezen we onze waarde en dat gaat ten koste van de democratie.”
Martin Both deelt zijn perspectief ook in de derde aflevering van de Tegenmacht Podcast over lokale journalistiek in Ede.
Mooi interview! Inderdaad weten politici vaak niet voldoende wat er op de werkvloer (lees bevolking) leeft. Is het misschien ook niet een angstcultuur die heerst om de kop boven het maaiveld uit te steken? De raad zou daar boven moeten staan!