In verkiezingstijd heb ik de gewoonte om op social media snoeieerlijk campagneposters te recenseren, tot ergernis of juist opluchting van de deelnemende partijen. Hoe communiceren ze met de kiezer? Welke woorden en beelden gebruiken ze?
Zo maakte ik voor de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar op Twitter een rondje langs de Edese partijen. Dat leverde een gedeelde eerste plaats op voor GemeenteBelangen, Forum voor Democratie en Mens en Milieu Ede. D66 kreeg de poedelprijs.
Dit jaar ben ik voor de provinciale en waterschapsverkiezingen niet aan een vergelijking begonnen. Het is inspiratieloze middelmaat wat de klok slaat. Weer de Italiaanse vlag op z’n kant bij GroenLinks (vast van een ontwerper die ook pizzadozen maakt), weer het logo prominent in beeld bij de VVD (hoe eigen partijgericht kun je zijn), weer geen enkele progressie bij D66 (de poster communiceert het tegenovergestelde van waar de partij voor zegt te staan).
Dan heb je ook nog partijen die op hun posters het landelijke boegbeeld inzetten voor de provincie en het waterschap, net zoals er talkshows zijn die de Haagse bobo’s aan tafel vragen in plaats van de mensen die met hun voeten in de polderklei of het Veluwse stuifzand staan.
Dit jaar dus geen vergelijking. Ik roep meteen de ChristenUnie uit tot winnaar van de verkiezingsposters 2023. Het is een kunstwerkje van de Edese ontwerper Jedi Noordegraaf, ook bekend als Studio Vandaar. Zonder twijfel de mooiste campagneposter die we in jaren hebben gezien.
Politiek heeft verbeelding nodig
Je zou wensen dat andere politieke partijen ook eens een kunstenaar zouden inhuren voor de posters. Politiek kan veel meer verbeelding gebruiken, vooral verbeelding van de toekomst: waar wil je met het land naar toe?
Dit is dus het beeld van de ChristenUnie: Marsmans brede rivieren die traag door oneindig laagland gaan met als landschapsicoon de oude Zwolse spoorbrug over de IJssel, idyllische dorpjes, veel natuur en groen, een land van fietsers en vissers. Een uitgedund nu extensief veestapeltje, een paar windmolens voor de duurzaamheid, lieflijke zwaluwen als beeld van vrijheid in plaats van PVV-schreeuwmeeuwen, multicultureel vreedzaam samenleven maar wel met twee gekleurde mensen die ook van fietsen en vissen houden. De enige bedrijvigheid is een binnenvaartschip. Ontspanning en vrije tijd gaan boven werk en economie. Ook de stad ligt ver in de achtergrond, achter het gemoedelijke dorpsleven. Er is geen zwerfvuiltje te bekennen, noch enige uitstoot. Dit is Nederland, verbeeld als paradijs.
“Een utopisch beeld van Nederland, over een betere wereld die toch mogelijk zou moeten zijn.”
Het is een geromantiseerd beeld van een Nederland dat niet bestaat, nooit bestaan heeft, en nooit zal bestaan. Het is sterk idealistisch-utopisch. Het ademt de nostalgie van Ot en Sien en de schoolplaten van Jetses. Het haakt in op een diep onderbewust verlangen van mensen: de terugkeer naar een verloren paradijs, een betere wereld die toch mogelijk zou moeten zijn, waarin alles met elkaar in harmonie is of komt. Dat verlangen naar het paradijs vind je niet alleen in religieuze stromingen, ook in veel politiek idealistische en maatschappelijke bewegingen.
Het beeld dat de ChristenUnie oproept is meer nostalgisch dan realistisch. ‘Ruimte voor elkaar’ klinkt mooi, en zou het maatschappelijk debat zeker helpen, maar de fysieke realiteit is dat Nederland een land is met heel weinig ruimte, waar altijd een strijd is om de ruimte. Ik begrijp het provinciale landschapsgevoel dat hier wordt opgeroepen, maar ook de provincie is het strijdtoneel van belangen. Hier ook veel steden, landbouwgronden met gif en gier, megastallen, Schiphol-vluchten die overkomen, windmolenparken die vragen om inpassing.
Qua marketing is het een knap beeld, want het appelleert subtiel aan existentiële menselijke verlangens als vrijheid, geborgenheid, harmonie, een betere wereld. Je verkoopt geen politiek programma, maar beleving, ook al is het een luchtkasteel.
Wat vind jij van deze of andere campagneposters? Laat het weten in een reactie onder dit artikel.