Het presidium van de gemeenteraad, bestaande uit fractievoorzitters van de politieke partijen, heeft bevestigd dat alle bijeenkomsten van de raad openbaar toegankelijk moeten zijn. Hiermee geeft het presidium zowel het college als de griffier en de baron een tik op de vingers.
En eigenlijk ook zichzelf, want de fractievoorzitters hadden het college en de griffie hierop vooraf al kunnen aanspreken, en ook ter plaatse toen zij zagen dat journalisten werden tegengehouden. Alleen de fracties van D66 en MME namen vooraf een duidelijk standpunt in.
Presidium niet transparant
Tijdens de besloten presidiumvergadering, werd het incident uitgebreid besproken. Het is saillant dat ook deze bijeenkomst door de raad besloten is verklaard. Artikel 2.6 van het reglement van orde bepaalt: “De vergaderingen van het presidium zijn besloten. De vastgestelde verslagen van de vergaderingen worden openbaar gemaakt.” Die openbaarmaking gebeurt meestal pas na twee maanden en is slechts op hoofdlijnen. De transparantie van het presidium blijft daarmee mager, en raadsleden willen na zo’n vergadering zelden iets kwijt.
Fractievoorzitter Sam Elfvering (D66) reageert: “Over wat in het presidium wordt besproken, doen we geen uitspraken. Maar middels het verslag zal duidelijk worden welk besluit we hebben genomen. Daar waar het college de regels niet nakomt, zullen we ons altijd uitspreken, zoals we nu ook hebben gedaan.”
Een ander raadslid reageerde summier: “De uitkomst is dat nog eens is vastgesteld dat bijeenkomsten van de raad, dus ook informatieve bijeenkomsten, altijd openbaar zijn, tenzij een van de wettelijk voorgeschreven uitzonderingen op openbaarheid van toepassing is.”
Overigens moet om een vergadering besloten te verklaren, wel een procedure worden doorlopen waarbij de raad hierover stemt.
Ook informatieve bijeenkomsten buiten het raadhuis zijn openbaar
Vanaf nu geldt de volgende regel: als het college een informatieve bijeenkomst buiten het raadhuis organiseert en de externe partij staat geen openbaarheid toe (bijvoorbeeld door pers de toegang te weigeren), dan gaat de bijeenkomst op locatie niet door en wordt deze verplaatst naar het gemeentehuis.
Dit betekent dat baron Van Voorst tot Voorst geen bijeenkomsten met de gemeenteraad meer in het park kan organiseren zolang hij journalisten uitsluit. De gemeenteraad heeft hierin het laatste woord.
Deze stellingname van het presidium is helder, en gezien de wet kon het ook niet anders besluiten.
Hoe zit het met werkbezoeken?
Daarnaast zijn de eerdere afspraken uit 2023 herbevestigd over werkbezoeken op uitnodiging van externe organisaties of bedrijven. Uitnodigingen zoals die van De Wije Werelt, een resort van EuroParcs, worden voortaan aan individuele fracties voorgelegd. Fracties beslissen zelf of zij deze uitnodigingen aannemen. Wil de raad zelf een werkbezoek organiseren, dan gebeurt dit via de griffie en in samenspraak met het college, onder de strikte voorwaarde van openbaarheid.
Dit roept wel vragen op over hoe vaak bedrijven en organisaties uitnodigingen doen, welke partijen dit zijn en met welk doel. Vanuit stakeholders is het begrijpelijk dat zij hun belangen bij de politiek willen onderstrepen, maar hoe voorkom je dat dit leidt tot oneigenlijke beïnvloeding?
De geschiedenis van het Warmtebedrijf Ede toont hoe problematisch dergelijke relaties kunnen worden. Het college vertrouwde jarenlang blind op de verstrekte informatie, waardoor iedereen te lang misleid werd over biomassa en uitstoot. Ook de banden van de gemeente met Nationaal Park De Hoge Veluwe zijn nauw. De gemeenteraad loopt hier hetzelfde risico, zeker nu opnieuw driekwart van de raadsleden de relatiekaart aanneemt alsof er niets gebeurd is.
Griffier reageert niet op persvragen
Raadsgriffier Gerrit Hagelstein heeft, vijf dagen na het incident, nog steeds niet gereageerd op vragen van de Edese Vos. Deze vragen werden voorafgaand aan de raadsbijeenkomst al gesteld. Zoals te doen gebruikelijk bij onbeantwoorde vragen, publiceren we deze integraal, zodat inwoners kunnen zien wie niet transparant wil zijn.
Voorafgaand aan de bijeenkomst hebben wij, mede op advies van de NVJ, de griffie expliciet geïnformeerd dat de bijeenkomst wettelijk niet mocht plaatsvinden als journalisten geweigerd werden. Toch ging de bijeenkomst door. Hagelstein liet ter plaatse weten onze vragen te zullen beantwoorden, maar heeft dat tot op heden nagelaten.
Zijn woordvoerder verwees naar “overlappende raadsvragen,” een vertragingstactiek die vaker in Ede wordt toegepast. Bij vragen over de verkoop van Theehuis Hoekelum hanteerde wethouder Karin Bijl hetzelfde argument. Het college heeft immers wettelijk 28 dagen de tijd om schriftelijke raadsvragen te beantwoorden. Dit kan journalistiek momentum ondermijnen, wat in het voordeel van belanghebbenden is.
Woo-verzoek ingediend
Om verdere vertraging te voorkomen, heeft de Edese Vos een Woo-verzoek ingediend. Hierbij is alle correspondentie tussen het college, de griffie en Nationaal Park De Hoge Veluwe opgevraagd. Zodra deze documenten beschikbaar zijn, zullen we ze publiceren en vergelijken met eventuele politieke antwoorden. Transparantie blijft immers essentieel voor inwoners.
Integriteit en raadswerk, aannemen van relatiegeschenken van belanghebbenden. Lijkt mij iets om te onderzoeken of dat wel mag.
Goed verhaal. Fijn dat ze hier een standpunt over hebben ingenomen. Dat hadden ze veel eerder mogen doen.
Qua naming-and-shaming; ik denk dat het van belang is dat je onderscheid maakt tussen gekozen publieke figuren (raadsleden, wethouders, burgemeester) en ‘de gewone ambtenaar’. Je doet geen ‘zaken’ met die individuele ambtenaar, je doet zaken met de overheid, en daar werken mensen. En wie die mensen precies zijn is niet relevant. De organisatie functioneert wel of niet, en het is aan de organisatie om intern te namen and shamen. Jij mag je beklag doen over de gemeente Ede, maar niet over individuele ambtenaren, wat mij betreft.
Dit geldt voor wat het redactionele beleid van de Edese Vos betreft alleen voor gewone ambtenaren. Niet voor woordvoerders, topambtenaren en ambtenaren met een publieke of representatieve functie. De raadsgriffier vervult een cruciale rol in het Nederlandse lokale bestuur en is in dit verhaal primair verantwoordelijk voor het falen van de raad in het hooghouden van de openbaarheid van bestuur. Bij deze verantwoordelijkheid hoort ook openbare aanspreekbaarheid.
Overigens is er jurisprudentie over het noemen van namen van ambtenaren, zie dit eerdere artikel: https://edesevos.nl/rechter-namen-van-ambtenaren-noemen-mag/
Bedankt voor je reactie; helder. Dan rest de vraag of het zinvol is om in alle gevallen namen te noemen. Ik las net iets van de directiesecretaris van een museum. Welk doel dient het noemen van alle namen?
Het kan verhelderend werken, het kan mensen ook onnodig in de problemen brengen, terwijl ze ‘gewoon‘ hun werk doen.
Gewoon iets ter overweging.
Privacy vs openbaarheid is voor een journalistiek medium een voortdurende overweging. Dit is voor de Edese Vos het afwegingskader:
1. De NVJ Code schrijft voor dat journalisten hun bronnen transparant opvoeren, tenzij er goede redenen zijn (dit ter beoordeling van de journalist zelf, bijv bronbescherming) om dit niet te doen. Het doel is hier evident: je moet als journalist je bronnen verantwoorden. Dus als wij in het kader van de verslaggeving van een bijeenkomst met de directiesecretaris van het KM spreken, wordt die gewoon bij naam opgevoerd.
2. Is het iemand met een verantwoordelijke / leidinggevende / representatieve functie voor de betreffende organisatie die daarop aanspreekbaar zou moeten zijn? Dan vermelden we de naam. Is het een beveiliger of ‘gewone’ medewerker, dan noemen we de naam niet. Een directiesecretaris is een managementrol, geen secretaressefunctie. Daar komt bij dat de directiesecretaris ter plekke is aangesproken op een schending van onze grondrechten en zij ervoor koos dit te negeren.
3. Een journalistiek medium is geen verlengstuk van de overheid of een werkgever. Het is niet onze verantwoordelijkheid om mensen af te schermen, tenzij het om bronbescherming bij vertrouwelijke informatie gaat. Je kunt je ook afvragen of het anoniem willen blijven als professional nog houdbaar is in een tijd waarin vrijwel iedereen een LinkedIn-profiel heeft waarin diegene zelf etaleert voor welke werk- en opdrachtgevers wordt gewerkt. Dat is openbare informatie.
Ik heb 40 jaar een leidinggevende functie gehad bij een gemeentelijke organisatie. Ik heb er nooit moeite mee gehad als mijn naam in de pers of waar dan ook werd genoemd als het maar was in relatie tot mijn functie. Je als ambtenaar verschuilen achter je bestuurders vind ik niet kunnen.