Simon Vink, voormalig woordvoerder van de Wageningen Universiteit en voorzitter van RTV Rijnstreek, spreekt op uitnodiging van de Edese Vos openhartig over de uitdagingen voor lokale omroepen, de worsteling met regionalisatie en de toekomst van burgerjournalistiek.
In dit gesprek gaat het over de strijd voor lokale onafhankelijkheid en reflecteert hij op de manier waarop participatie en journalistiek elkaar zouden moeten versterken om een effectieve ’tegenmacht’ te vormen.
Hoe kwam je in de lokale omroepwereld terecht?
“Ik ben inmiddels ruim drie jaar voorzitter van RTV Rijnstreek, hoewel het eigenlijk een interim-positie was. Onze vorige voorzitter stapte plotseling op, en omdat het lastig was om een opvolger te vinden, heb ik het opgepakt. Wat je vaak ziet bij lokale omroepen is dat ze draaien op een klein aantal mensen, vooral vrijwilligers. We hebben niet de middelen voor een professionele structuur zoals de grotere regionale omroepen.”
Hoe werkt dat in de praktijk, als je het hebt over vrijwilligers die een omroep draaiende houden?
“Het is houtje-touwtje, eerlijk gezegd. We draaien op enthousiasme, niet op budget. Dat is leuk en het creëert een band met de gemeenschap, maar het heeft ook z’n beperkingen. Als je naar XON kijkt, de streekomroep die Ede bedient, dan praten we over een budget van zes ton. Wij krijgen tussen de veertig- en vijftigduizend euro per jaar. Dat is een wereld van verschil. En dan vraag je je af: hoe kun je concurreren met zo’n professionele organisatie? Dat kan eigenlijk niet.”
Je vindt dat XON een ‘vijandige overname’ heeft gedaan. Wat bedoel je daarmee?
“Toen de zendmachtigingen van de omroepen in Veenendaal, Rhenen en Scherpenzeel vrijkwamen, diende XON een aanvraag in en haalde die binnen, ten koste van Radio Midland. Midland werkte al jaren met lokale vrijwilligers en was ingebed in de gemeenschap, maar XON kwam daar binnen met een veel groter budget en meer professionaliteit. Het was een overname, maar niet op een manier die de lokale cultuur en betrokkenheid respecteerde. In Wageningen hebben ze het ook geprobeerd, maar daar heeft de gemeenteraad gelukkig voor ons gekozen.”
Wat betekent dat voor de vrijwilligers die al jaren actief waren bij de lokale omroepen?
“Het was enorm demotiverend. Voor veel vrijwilligers is de lokale omroep meer dan een hobby; het is een manier om iets voor hun gemeenschap te doen. Als er dan ineens een grote speler binnenkomt die alles overneemt, voelt dat alsof al je werk wordt weggevaagd. In Veenendaal zijn veel vrijwilligers gestopt, en dat is zonde. Het gaat bij lokale omroepen juist om die persoonlijke betrokkenheid, het feit dat de programmamakers de mensen kennen over wie ze rapporteren.”
Hoe belangrijk is die lokale band met de gemeenschap?
“Essentieel. Je ziet dat vooral bij de kleine culturele en nieuwsprogramma’s. Die zijn misschien niet altijd van een hoog journalistiek niveau, maar ze spreken wel mensen aan. Neem bijvoorbeeld ons programma over Wageningse politiek. Het is simpel opgezet, maar we kregen er reacties op van mensen waarvan we nooit hadden verwacht dat ze luisterden. Verbinding met de lokale gemeenschap is het bestaansrecht van een lokale omroep.”
Je bent kritisch over het streekomroepmodel. Wat gaat daar mis?
“Het probleem met streekomroepen is dat ze een soort tussenvorm zijn die eigenlijk nergens goed in is. Ze zijn te groot om echt lokale verhalen te vertellen en te klein om professioneel te zijn. Het zorgt ervoor dat je lokale betrokkenheid verliest, terwijl je ook niet de middelen hebt om een écht professioneel team op te bouwen. Dat zie je bijvoorbeeld in Rhenen, waar XON de zendmachtiging heeft, maar er voornamelijk non-stop muziek wordt uitgezonden. De lokale gemeenschap heeft er nauwelijks iets aan.”
Hoe zie jij de toekomst van lokale omroepen dan?
“Lokale omroepen moeten zichzelf heruitvinden. Het oude model van lineaire radio en televisie is achterhaald. De toekomst ligt in online media: podcasts, YouTube, on-demand content. Mensen luisteren tegenwoordig veel meer wanneer het hen uitkomt. Vooral jongere generaties zullen nooit meer op een vast tijdstip naar de radio luisteren. Wij moeten daarop inspelen als we willen overleven.”
Wat is volgens jou het grootste probleem in de lokale journalistiek?
“De lokale journalistiek is verdampt. Toen ik hier dertig jaar geleden begon, waren er meerdere regionale kranten actief in Wageningen. Je had de Gelderlander, de Arnhemse Courant en lokale kranten zoals de Nieuwe Krant. Bij raadsvergaderingen zaten altijd drie of vier journalisten. Nu? Vaak is er niemand. De journalistiek heeft haar waakhondfunctie verloren en daardoor ontbreekt het publieke debat op lokaal niveau. Beslissingen worden genomen zonder dat de bevolking daar goed over geïnformeerd wordt. Dat is een groot probleem voor de democratie.”
Wat is je ervaring met burgerparticipatie: wat zie je daar gebeuren?
“Wat je vaak ziet bij participatiebijeenkomsten is dat het altijd dezelfde groep van zo’n 200 mensen is die komt opdagen. Dat is een klein clubje van vaak goed opgeleide, mondige burgers. Ambtenaren en politici denken dan dat ze goed bezig zijn met burgerparticipatie, maar in werkelijkheid hoor je alleen de stem van een beperkte elite. Mensen met lagere inkomens of een minder goede opleiding kom je daar niet tegen. Een goed voorbeeld van hoe het dan mis kan gaan was de aanleg van laadpalen voor elektrische auto’s in een wijk in Wageningen met lage inkomens. De bewoners rijden daar in derdehands auto’s en hebben niks aan zo’n laadpaal, maar zij wisten niet hoe ze hun stem moesten laten horen. Dat is waar lokale journalistiek nodig is om die stem wél door te laten klinken.”
Zie je een rol voor burgerjournalistiek?
“Burgerjournalistiek heeft zeker potentie, maar je moet het professioneel ondersteunen. Ik ben altijd wat voorzichtig met burgerjournalistiek omdat het risico bestaat dat mensen zonder journalistieke achtergrond te veel vanuit hun eigen belangen gaan rapporteren. Daarom moet er altijd een professionele kernredactie zijn die de kwaliteit bewaakt en zorgt voor objectiviteit. Als dat ontbreekt, loop je het risico dat burgerjournalistiek niet serieus wordt genomen.”
Hoe zie je de kansen voor professionele platforms, zoals de Edese Vos, die actief samenwerken met burgers?
“De Edese Vos is een goed voorbeeld van hoe je burgerjournalistiek professioneel kunt inbedden. Het is belangrijk om een stevig platform te hebben met een professionele basis. Dat betekent niet dat je geen vrijwilligers kunt inzetten, maar de kern moet professioneel zijn, zodat je consistentie en kwaliteit kunt waarborgen. Zonder die basis ben je kwetsbaar en kun je niet echt de rol van journalistieke tegenmacht vervullen.”
Wat is er volgens jou nodig om lokale journalistiek weer terug te brengen?
“Tijd, geld en een duidelijk plan. Lokale journalistiek komt niet vanzelf terug. Je hebt mensen nodig die bereid zijn om de verhalen te vertellen die er toe doen, en je hebt een infrastructuur nodig die dat ondersteunt. Of dat nu via een omroep is of via platforms zoals de Edese Vos. Maar bovenal heb je een gemeenschap nodig die inziet dat goede journalistiek onmisbaar is voor een gezonde democratie.”
Simon Vink deelt zijn perspectief ook in de derde aflevering van de Tegenmacht Podcast over lokale journalistiek in Ede en Wageningen.
Xon tv wordt al een tijdje niet meer doorgegeven bij KPN. Het schijnt alleen nog via Ziggo te zien te zijn. Reden ervan is me niet helemaal duidelijk, maar dat zal wel ergens om geld gaan.