De SGP in Ede heeft moeite met de Pride, zo lieten de binnen- en buitendorpse afdelingen van de partij en de jongerenclub weten in een brief aan het gemeentebestuur. Anders geaarde en georiënteerde Edenaren mogen best worstelen met hun identiteit, maar de SGP ziet liever niet dat dit wordt uitgedragen aan de voet van de Edese Oude Kerk.
Die plek is belangrijk voor conservatieve christenen en mag dus geen afwijkende ontmoetingsplek worden. De homoseksuele en lesbische medemens leeft volgens de SGP niet zoals de Schepper het heeft bedoeld en kan zich beter, net als de Samaritaanse vrouw uit Johannes 4, bekeren tot “de Heere Jezus als enige Zaligmaker.” Door de Pride toe te staan voorziet de SGP allerlei nieuwe problemen en vraagstukken.
Vanuit de Pride is hierop gereageerd met “pijn, verdriet en boosheid,” zoals raadslid Sam Elfvering, het op Twitter verwoordde. Als ik lees dat de SGP in Ede niet wil dat lhbtqia+’ers elkaar ontmoeten aan de voet van de kerk, gaan mijn gedachten terug naar Utrecht, de stad waar ik woonde voordat ik naar Ede kwam. Vind je het goed dat ik je even meeneem in de vaderlandse geschiedenis?
Homo’s en de kerk: een verhaal uit de vaderlandse geschiedenis
Het was het jaar des Heren 1674. Het was een warme zomer geweest. Broeiend. Weken achtereen hitte. Dat herken je vast wel. En toen de aankomst van koudere lucht, met een ontlading zoals we die in Nederland zelden meemaken. Een hevig onweersfront ontwikkelde zich tot een supercell met hagelstenen als kanonskogels en een tornado die een spoor van vernieling door het land trok. De mensen wisten niet wat hen overkwam! Het KNMI was er nog niet om code rood af te kondigen. In Utrecht bleek de schade het grootst. Vrijwel elk kerkgebouw vernield. Het middenschip van de Domkerk, de pride van de stad, was volledig ingestort.
De mensen waren in shock. Gelovig als ze waren ging al snel het verhaal rond dat dit een oordeel van God moest zijn voor de hoogmoed van de Utrechters. Hadden ze drie eeuwen eerder maar geluisterd naar die profeet uit Deventer, Geert Groote, de boeteprediker van de Moderne Devotie. Die had nog zo gewaarschuwd tegen de bouw van de Domtoren, die was gefinancierd met aflaten en geld dat eigenlijk voor de armen was bestemd. Maar de bisschop had in zijn megalomane ambitie deze World Fool Experience doorgezet. Zijn kerktoren moest en zou de hoogste van de Lage Landen worden. Die hoogmoed was nu hard bestraft. Het hart van de kerk lag in puin.
Nu zou je denken dat het kerk- of stadsbestuur van Utrecht dat middenschip wel snel zou herbouwen, of in ieder geval het puin ruimen. Maar dat gebeurde niet. Misschien waren ze te veel ontregeld. De puinhopen van de kerk bleven 152 jaar (!) liggen in het centrum van de stad. Iedereen kon zien dat de ooit zo trotse kerk in gruzelementen lag. Jaar in, jaar uit. Van generatie op generatie.
Maar tussen die brokstukken van de kathedraal ontstond iets nieuws. Op deze luwe plek in de stad, in de donkere uren van de nacht, ontmoetten mensen die anders waren elkaar. Mensen uit verschillende sociale lagen vonden hier de veiligheid om vriendschappelijke of romantische relaties te verkennen met mensen van hetzelfde geslacht.
Hoe een ijverige koster een nationale homojacht ontketende
Dat ging goed tot 1730. Toen betrapte de koster van de Domtoren twee heren die met elkaar de liefde bedreven. Ze werden door de politie opgepakt en gemarteld (zo ging dat in die tijd) en gaven onder druk namen van anderen in hun netwerk. Of de koster daarvoor een lintje heeft gekregen is niet bekend. Wel weten we dat er achttien homoseksuelen, die in die tijd nog ‘sodomieten’ werden genoemd, zijn opgepakt en ter dood veroordeeld. Ze werden meegenomen naar huis Hasenberg (waar het huidige stadhuis staat) en in het geniep in een politiek achterkamertje gewurgd.
Lang bleef dat niet geheim. De besloten lynchpartij in Utrecht ontketende een vervolging van homoseksuelen in heel Nederland. Overal werden de queermensen in naam van de kerk opgejaagd en vermoord. Deze ‘sodomietenvervolgingen’ duurden drie jaar en vormen een zwarte bladzijde in de vaderlandse geschiedenis. Het resultaat: ruim driehonderd veroordelingen en tachtig doodvonnissen. Velen wachtten deze arrestaties en tribunalen niet af en pleegden zelfmoord.
De term ‘Utrechtenaar’ werd in de jaren die volgden een scheldwoord voor homoseksuelen. De uitdrukking ‘hij is van achter de Dom’ betekent hetzelfde als ‘hij is van de verkeerde kant’.
Het puin werd in 1826 geruimd, maar het middenschip van de Domkerk is nooit meer herbouwd. In 1999 werd op deze plek, in het fysieke hart van de kerk, een homomonument onthuld dat herinnert aan de executies en vervolgingen. Sommige gelovigen hadden daar moeite mee: ‘Wat hebben die homo’s te zoeken op een plek die voor ons veel betekent, aan de voet van de kerk?’ Anderen begrepen het, bezochten uit respect het monument en beleden schuld voor de manier waarop de kerk deze mensen had vervolgd.
De Pride, de kerk en de kroeg
Juni 2023. Voel je na dit verhaal iets van de pijn mee? Het is nogal wat om eeuwenlang te zijn afgewezen, gediscrimineerd en zelfs vervolgd om wie je bent. De eerste reformatorische christenen werden trouwens ook hevig vervolgd, dus ze weten hoe het is. Je zou soms wensen dat lessen uit de geschiedenis wat minder moeizaam worden geleerd.
Toen ik nog in Utrecht woonde, liep ik als jonge geschiedenisdocent in opleiding stage op het Ichthus College in Veenendaal. Een refoschool, ik had er vanuit mijn eigen achtergrond geen ervaring mee. Het was mijn eerste echte kennismaking met deze subcultuur. Goed voor mijn diversiteitsdenken, zullen we maar zeggen. Mijn begeleider was – destijds – docent geschiedenis Roelof Bisschop, nu Tweede Kamerlid voor de SGP. Ik heb veel van de man geleerd. Streng en humorvol. Dat ik nu een geschiedenisles vertel en daar de SGP in betrek, is historische ironie.
Ruim tien jaar geleden verhuisde ik met mijn gezin vanuit het mondaine Utrecht naar de Biblebelt, en realiseerde me dat ik hiermee ook een soort van transculturele ervaring aanging. Van Sodom en Gomorra naar het Land Kanaän, bij wijze van spreken.
Wie mij een beetje kent, weet dat ik van mijn hart geen moordkuil maak. Dus al vrij snel kreeg ik het op Twitter aan de stok met enkele lokale SGP’ers. Ze zwaaiden vervaarlijk met de Schrift, maar incasseerden mijn scherpe tweets over de zondagsrust en het vrouwenstandpunt hoffelijk. Sterker nog: ze nodigden me uit om in Stadscafé Oscar een pint te komen drinken om het gesprek aan te gaan. Het werd een genoeglijke avond, zij betaalden de rekening, en ik keerde met een oranje stropdas weer huiswaarts. Mijn conclusie: ze zijn een beetje queer, die SGP’ers, maar best wel aardig en sportief. Voor hen viel de kritische twitteraar in real-life ook erg mee.
Nu zou ik me zo kunnen voorstellen dat als SGP’ers en lhbtqia+’ers ook gewoon (of een beetje alternatief) met elkaar de kroeg induiken voor een gesprek van mens tot mens, ze er heel divers en inclusief weer uitkomen. De lhbtqia+’ers met een oranje stropdas en de SGP’ers met een sjaaltje in regenboogkleuren. Dat ze het met elkaar eens zijn geworden dat SGP wel een veel betere afkorting is, vooral voor dyslectische mensen. 😉 Maar belangrijker: dat het hartzeer, de pijn van afwijzing en er niet mogen zijn, wat dieper wordt meegevoeld.
Want de Pride, waar die ook plaatsvindt in Nederland, en wat je er qua vorm of smaak ook van vindt, raakt elke keer weer het hart van de kerk. Je ontkomt er gewoon niet aan, omdat je de geschiedenis niet kunt ontlopen.
Wat een prachtig artikel! Het raakt me. Vooral omdat ik christen ben. En als christen wil ik zeggen: helaas maken we er vaak een potje van. Zeggen we dingen in Gods naam die absoluut niks met God te maken hebben. Begrijpen we nog maar weinig van de liefde van God voor iedereen. Maar effe voor de duidelijkheid: God houdt van alle mensen, hoe Hij ze ook gemaakt heeft! En dat zou de kerk ook moeten doen. Als ik kan kom ik zeker even naar de Edese Pride!