De gemeenteraad van Ede heeft unaniem ingestemd met het nieuwe Integraal Beleid Openbare Ruimte (IBOR). Dit beleidsplan bepaalt hoe de gemeente de komende jaren omgaat met de openbare ruimte: van groenvoorzieningen en fietspaden tot onderhoud en klimaatadaptatie. Maar wat betekent dit concreet voor jou als inwoner? De belangrijkste punten op een rij.
Het is een lijvig beleidsstuk van maar liefst 192 pagina’s. Gelukkig heeft de Edese Vos het voor je geanalyseerd.
1. Meer groen in je wijk
De gemeente zet in op vergroening van wijken om hittestress tegen te gaan en de biodiversiteit te vergroten. Daarbij gelden nieuwe streefwaarden voor bomen en groen:
- Minimaal 25% boomkroonbedekking in woonwijken.
- Minimaal 20% boomkroonbedekking op bedrijventerreinen.
Concreet betekent dit dat er in veel wijken meer bomen zullen worden geplant en bestaande groenvoorzieningen worden uitgebreid. Deze maatregelen zorgen niet alleen voor een prettigere leefomgeving, maar bieden ook meer schaduw tijdens warme zomers.
Wat merk je hiervan? Je kunt meer groen verwachten in je buurt, bijvoorbeeld langs straten of in parken. Dit kan echter ook tijdelijke overlast geven door werkzaamheden zoals het planten van bomen of het herinrichten van plantsoenen.
2. Beter onderhoud, maar met uitdagingen
Het onderhoudsniveau van de openbare ruimte blijft op het huidige niveau B (basis), behalve in het centrum en op begraafplaatsen, waar het hogere niveau A wordt gehanteerd.
Maar er is een probleem: het budget dat nu beschikbaar is, schiet na 2025 tekort. Zonder extra financiering kan dit betekenen dat sommige onderhoudswerkzaamheden minder vaak worden uitgevoerd of dat het niveau van onderhoud in wijken lager wordt.
Wat betekent dit voor jou? Het komende jaar merk je mogelijk nog weinig van de financiële beperkingen. Maar vanaf 2026 kan het onderhoud van bijvoorbeeld fietspaden, groen en verlichting achteruitgaan als er geen aanvullende middelen beschikbaar komen.
3. Klimaat en duurzaamheid centraal
Het IBOR speelt in op de gevolgen van klimaatverandering. Er komen maatregelen tegen wateroverlast en hittestress, zoals verbeterde waterafvoer en meer schaduwrijke plekken. Ook wordt de ondergrondse infrastructuur aangepast aan de energietransitie. Denk hierbij aan leidingen voor duurzame energie, zoals warmtenetten.
Wat merk je hiervan? Je wijk kan te maken krijgen met werkzaamheden zoals het aanleggen van nieuwe waterafvoeren of leidingen. Hoewel dit tijdelijk overlast kan veroorzaken, zorgt het uiteindelijk voor een klimaatbestendigere en comfortabelere leefomgeving.
4. Duurzame mobiliteit: focus op fietsers en voetgangers
De gemeente geeft prioriteit aan veilige en duurzame mobiliteit. Dat betekent meer ruimte voor voetgangers en fietsers, betere fietspaden, en voorzieningen zoals laadpunten voor elektrische voertuigen.
Wat betekent dit voor jou? Fietsers en voetgangers krijgen de komende jaren meer voorrang in de openbare ruimte. Dit kan betekenen dat autowegen worden versmald of dat parkeerplaatsen verdwijnen om plaats te maken voor groen of bredere stoepen. Voor automobilisten kan dit soms minder handig zijn, maar het draagt bij aan een veiligere en duurzamere leefomgeving.
5. Wat gebeurt er in je wijk
Het IBOR werkt met wijkspecifieke plannen. Dit betekent dat elke wijk een eigen aanpak krijgt, afhankelijk van de behoeften en kenmerken. In sommige wijken wordt extra aandacht besteed aan vergroening, terwijl in andere wijken juist verkeersveiligheid of waterafvoer prioriteit krijgt.
Wat merk je hiervan? In de komende jaren zul je waarschijnlijk zien dat bepaalde straten of buurten worden heringericht. Dit kan variëren van het planten van bomen tot het verbreden van fietspaden. De plannen worden per wijk uitgewerkt en zijn voor inwoners in te zien.
Wat ons opvalt: het is meetbaar
Met het IBOR zet de gemeente een duidelijke koers uit richting een groenere, veiligere en duurzamere openbare ruimte. Toch zijn er uitdagingen, vooral op financieel gebied, want ja, het ravijnjaar komt eraan en dat gat in de begroting is nog niet opgelost. De Edese Vos ontving de afgelopen periode ook veel meldingen van inwoners over het achterblijven van groenonderhoud in woonwijken, dus de uitvoering blijft ook een aandachtspunt.
Het meest opvallende onderdeel in het IBOR-document is de expliciete aandacht voor de boomkroonbedekking als beleidsdoel. De gemeente Ede heeft streefwaarden vastgesteld voor het percentage boomkroonbedekking in woonwijken en bedrijventerreinen, waarmee een meetbare norm wordt geïntroduceerd. Boomkroonbedekking is de hoeveelheid ruimte die de takken en bladeren van bomen bedekken als je van bovenaf naar de grond kijkt.
Dit is gebaseerd op het 3-30-300-principe:
- 3: Vanuit elk huis, elke school of werkplek moeten minimaal 3 volwassen bomen zichtbaar zijn.
- 30: Elke buurt moet minstens 30% boomkroonbedekking hebben, wat zorgt voor schaduw en een koelere omgeving.
- 300: Binnen 300 meter van elke woning, school of werkplek moet er een park of groene ruimte zijn waar mensen kunnen ontspannen en recreëren.
Deze vuistregel helpt steden en gemeenten om de levenskwaliteit van hun inwoners te verbeteren door voldoende groen en bomen in de stedelijke omgeving te integreren. Het principe richt zich op het verbeteren van de gezondheid, het welzijn en de klimaatbestendigheid van stedelijke gebieden.
In een door de raad aangenomen amendement is afgesproken om bij herinrichtingsprojecten van bestaande woonwijken en industrieterreinen te streven naar een boomkroonbedekking van respectievelijk 30% en 25%, gelijk aan de streefwaardes die gelden voor uitbreidingslocaties. Dit is dus 5% hoger dan de norm in het beleidsvoorstel.
Het feit dat dit doel op wijkniveau wordt vertaald en zelfs gekoppeld wordt aan toekomstig beleid voor uitbreidingslocaties, geeft aan dat vergroening hiermee een centrale pijler wordt in het Edese beleid. De concrete meetbaarheid maakt het extra interessant om te volgen hoe dit in de praktijk wordt gerealiseerd.
Het rapport Het Bos achter de Boomspiegels van de Rekenkamer concludeerde in 2023 dat het eerdere beleid te abstract was en vaak geen meetbare doelstellingen bevatte. Veel gemeentelijke beleidsstukken richten zich op bredere ambities of abstract geformuleerde doelen, zoals “vergroening” of “verhoging van de leefbaarheid,” zonder de meetbaarheid concreet vast te leggen.
Hoe zit het met de participatie?
Nu is herinrichting van woonwijken best spannend. Bij de Zeeheldenbuurt ging het gruwelijk mis met de participatie en inwoners stonden op hun achterste benen, waarna de gemeente door het stof moest.
In het IBOR geeft de gemeente aan dat wijkgerichte plannen een belangrijke rol spelen in de herinrichting van de openbare ruimte. Actieve participatie van inwoners is hierbij essentieel. De gemeente wil dat als volgt aanpakken:
1. Gebiedsprogramma’s per wijk
De gemeente werkt met gebiedsprogramma’s, waarbij per wijk specifiek wordt gekeken naar de prioriteiten en behoeften. Dit betekent dat inwoners inspraak kunnen hebben in zaken zoals vergroening, verkeersveiligheid of onderhoud. De kaarten in deel B van het IBOR dienen hierbij als basis voor gesprekken. Voorafgaand organiseert de gemeente bijeenkomsten om bewoners te informeren en hun input te verzamelen. In sommige gevallen worden wijkpanels of buurtsessies gehouden om directe feedback van inwoners te krijgen.
2. Online platforms en enquêtes
Om een breder publiek te bereiken, maakt de gemeente gebruik van digitale tools, zoals enquêtes en platforms waar inwoners hun ideeën en zorgen kunnen delen. Dit is vooral handig voor mensen die niet fysiek aanwezig kunnen zijn bij bijeenkomsten. Bewoners kunnen hier hun voorkeuren voor soorten bomen of groenplekken aangeven.
3. Bewonersinitiatieven stimuleren
De gemeente moedigt bewoners aan om zelf initiatieven te nemen voor verbeteringen in hun wijk. Bijvoorbeeld door budget beschikbaar te stellen voor kleinschalige projecten, zoals het aanleggen van buurttuinen of speelplekken.
4. Transparante communicatie
Een belangrijk aspect van participatie is dat inwoners goed op de hoogte worden gehouden. De gemeente maakt gebruik van nieuwsbrieven met regelmatige updates over de voortgang van wijkprojecten. Specifieke kaarten laten zien welke plannen en keuzes in de wijk worden uitgevoerd.
5. Uitzonderingen en uitdagingen
Niet alles is bespreekbaar: bij sommige projecten zijn technische of financiële beperkingen die weinig ruimte voor participatie laten. De gemeente wil dit echter transparant maken door vooraf uit te leggen welke keuzes al vastliggen en waar inwoners nog invloed op kunnen hebben.
Kortom, de gemeente wil participatie laagdrempelig en toegankelijk maken, zodat inwoners echt een stem hebben in de toekomst van hun wijk. Uiteraard zal de Edese Vos kritisch volgen hoe deze plannen in de praktijk worden gebracht en of inwoners zich daadwerkelijk gehoord voelen en betrokken weten.
Dit artikel maakt deel uit van ons dossier ’toezicht op de burgerparticipatie’ en is mogelijk gemaakt met een financiële bijdrage vanuit het Mediafonds Ede.
Eerst zien dan geloven. Gemeente Ede heeft mooie plannen maar faalt vaak gigantisch in de uitvoering. Het enige wat inwoners mogen doen is constant meer belasting betalen, maar inspraak hebben ze niet. Ze willen meer groen, maar ondertussen moeten volkstuinen verdwijnen voor woningbouw en een zwembad.
Het beleidsdoel van een groene leefomgeving is gisteren verder aangescherpt via een motie die was ingediend door ChristenUnie, Mens en Milieu Ede, PvdA, D66 en GroenLinks. Dit amendement werd door een meerderheid van de raad aangenomen. Daarmee is het streefpercentage voor boomkroonbedekking nu 30%. Het is duidelijk dat dit in bestaande wijken niet overal gehaald kan worden, en daar biedt het amendement dan ook ruimte voor.
https://ede.raadsinformatie.nl/document/14971939/5
Dank voor de aanvulling. Is aangepast in het artikel.
Top initiatief Erik. Ben wel benieuwd wat dit dan voor verschil gaat maken tov het huidige beleid in onze Zeeheldenbuurt.