Slechts de helft van de inwoners die recht heeft op inkomenshulp van de gemeente, weet die ook te vinden. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van de Rekenkamer Ede. Vooral werkenden met een laag inkomen weten de weg naar de regelingen niet te vinden.
De gemeente Ede hanteert, in vergelijking met veel andere gemeenten, een relatief ruim minimabeleid. Er zijn verschillende regelingen voor mensen met een inkomen tot 130 procent van de bijstandsnorm, en voor inwoners die in de schuldhulpverlening zitten of gebruikmaken van de Voedselbank. Daarboven is er in sommige gevallen ondersteuning mogelijk bij hoge zorgkosten voor mensen met een inkomen tot 150 procent van de bijstandsnorm.
Tot zover lijkt het allemaal goed geregeld. Maar uit een onderzoek van de Edese Rekenkamer, dat op donderdag 6 november oordeelvormend in de gemeenteraad is besproken, blijkt dat slechts de helft van de mensen die recht hebben op ondersteuning daar ook gebruik van maakt. De onderzoekers zochten uit hoe dat komt en wat beter kan.
Drempels in de praktijk
Het gemeentelijk minimabeleid is bedoeld voor inwoners die van een minimuminkomen of een uitkering moeten rondkomen en daardoor bepaalde basiszaken niet kunnen betalen – denk aan een fiets of laptop voor een middelbare scholier, korting op sportclubs of culturele activiteiten, of praktische schuldhulp.
Uit het rapport blijkt dat vooral mensen met een uitkering de weg weten te vinden naar deze voorzieningen. Zij zijn immers bekend bij de gemeente en worden via consulenten en hulpverleners actief geïnformeerd. Mensen met een laag arbeidsinkomen vallen vaak buiten beeld: zij weten niet altijd dat er regelingen bestaan, hoe ze een aanvraag moeten doen of waar ze hulp kunnen krijgen.
Naast onwetendheid speelt volgens de Rekenkamer ook schaamte en wantrouwen een rol. Veel mensen hebben door eerdere negatieve ervaringen met de overheid – zoals de kinderopvangtoeslagenaffaire – minder vertrouwen in regelingen. Ze zijn bang om achteraf iets terug te moeten betalen en vragen daarom liever niets aan.
Weinig inzicht, weinig maatwerk
De rekenkamer constateert dat het beleid op papier ruimhartig is, maar dat heldere doelen en meetbare resultaten ontbreken. Daardoor is moeilijk te beoordelen of het beleid daadwerkelijk effectief is. Ook het bereik van de regelingen is niet goed in beeld: de gemeente weet niet welke groepen precies buiten de boot vallen.
Daarnaast is er te weinig capaciteit voor maatwerk. De onderzoekers benadrukken dat persoonlijke begeleiding en één vast aanspreekpunt veel verschil kunnen maken, net als vroegsignalering bij financiële problemen. Een mogelijke oplossing is het ambtshalve verstrekken van regelingen – automatisch toekennen aan mensen van wie al bekend is dat ze binnen de doelgroep vallen. Dat zou ambtenaren meer tijd geven om zich te richten op inwoners die moeilijk bereikbaar zijn.
Samenwerking met partners
De gemeente werkt samen met organisaties als Malkander, Vluchtelingenwerk en het Werkplein, maar volgens de Rekenkamer voelen deze partners zich niet altijd goed betrokken bij het verbeteren van het beleid. Zij zien in de praktijk waar mensen vastlopen, maar vinden dat hun signalen te weinig worden meegenomen in beleid en evaluaties.
De Rekenkamer raadt de raad aan om het college te vragen meer zicht te krijgen op wie buiten de boot valt, duidelijke doelen te stellen en samen met partners te zorgen dat het beleid menselijker wordt uitgevoerd.
Preventie ontbreekt nog
Opvallend is dat het rapport het woord preventie slechts een paar keer noemt, vooral in de context van vroegsignalering. Er wordt weinig aandacht besteed aan de vraag hoe tijdige ondersteuning kan voorkomen dat mensen überhaupt in financiële problemen raken.
Goede ondersteuning op het juiste moment kan veel ellende en kosten voorkomen. Financiële stress heeft immers invloed op gezondheid, voeding, bewegen en mentaal welzijn. Wie voortdurend bezig is met overleven, heeft geen ruimte om vooruit te kijken of te investeren in verandering. En kinderen die opgroeien in armoede lopen daardoor vaak levenslang achterstanden op.
Mijn eigen perspectief:
Het rapport laat zien dat er veel goede bedoelingen zijn, maar dat de uitvoering tekortschiet. Mensen die steun nodig hebben, worden te vaak opgeslokt door regels en formulieren. Wie het echt wil verbeteren, moet niet nóg meer beleid maken, maar eenvoudiger en menselijker handelen. Iedere euro die wordt besteed aan preventie of vertrouwen levert straks meerdere euro’s op aan bespaarde zorg en herstel.
Hoe reageerde de gemeenteraad?
Tijdens de raadsvergadering van 6 november draaide de discussie vooral om de vraag of de gemeente bepaalde regelingen voortaan automatisch moet toekennen. Vooral de VVD toonde zich kritisch over zo’n ‘ambtshalve verstrekking’, maar meerdere fracties zien er juist kansen in om mensen beter te bereiken.
Wethouder Karin Bijl zegde toe dat het college in het tweede kwartaal van 2026 met een voorstel komt voor een proef met automatische toekenning van enkele regelingen, inclusief een kostenraming. Op verzoek van meerdere fracties probeert ze dit al vóór de verkiezingen in maart te doen. Ook wil de wethouder:
– de Jongerenraad betrekken bij het beleid,
– overleg met maatschappelijke partners uitbreiden, inclusief vrijwilligers uit het informele circuit,
– daarbij rekening houden met de beperkingen die de AVG-regels kunnen opleveren,
– en sleutelfiguren inzetten om moeilijk bereikbare doelgroepen beter te vinden.
Daarnaast kwam de armoedeval opnieuw ter sprake: inwoners die net boven de inkomensgrens van 130 procent uitkomen, verliezen hun recht op ondersteuning. Wethouder Bijl erkende dat dit in de praktijk schrijnende situaties oplevert, maar zei dat de gemeente dit probeert te verzachten door regelingen geleidelijk af te bouwen in plaats van abrupt te stoppen, en door mensen actief te benaderen die eerder energietoeslag ontvingen.
De gemeenteraad neemt op 20 november een besluit over de aanbevelingen van de Rekenkamer.





